2 OKTOBER 2018
Start van HBO-Monitor 2018
Vanaf 1 oktober is de enquête onder hbo-alumni weer van start gegaan, in opdracht van de gezamenlijke hogescholen en uitgevoerd door Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht in samenwerking met DESAN Research Solutions. Ook dit jaar worden ruim 60.000 oud-studenten, die anderhalf jaar geleden zijn afgestudeerd in het hbo, benaderd en over hun huidige arbeidsmarktpositie bevraagd en hoe dit aansluit bij hun opleiding. In het voorjaar van 2019 worden de uitkomsten van de huidige editie gepubliceerd.
Door deel te nemen helpen hbo-alumni hun opleiding te verbeteren. Ook helpen zij studiekiezers door ze inzicht te geven in de baankansen en beroepsmogelijkheden van hun opleiding. Bovendien maken invullers van de vragenlijst kans op een bedrag van €500.
4 OKTOBER 2018
Actieplan studentenhuisvesting gepresenteerd
Vandaag heeft de Vereniging Hogescholen het convenant studentenhuisvesting 2018-2021 ondertekend. Met de ondertekening van dit actieplan en convenant studentenhuisvesting 2018-2021 committeren 10 partijen zich aan de in dit plan gemaakte afspraken. Daarmee slaan alle partners binnen de keten van studentenhuisvesting de handen in één om een structureel betere aansluiting tussen de vraag naar en het aanbod van studentenhuisvesting te bewerkstelligen.
De betroken instellingen zijn de G4, Het Netwerk Kennissteden, de VSNU, de Vereniging Hogescholen, Kences, Vastgoed Belang, de LSVb, Nuffic en de ministeries van OCW en BZK.
Het convenant kent drie inhoudelijke lijnen.
Cijfermatige inzichten vergroten
Voor het ontwikkelen van studentenhuisvestingsbeleid is het belangrijk om de trends en ontwikkelingen goed in beeld te hebben. Betrouwbare cijfers vormen daarvoor de kern.
(Productie)afspraken en versterking lokaal overleg
Op lokaal niveau wordt tussen onderwijsinstellingen, gemeenten, huisvesters en huurders gesproken over de lokale ontwikkelingen van studentenstromen en de huisvestingsbehoeften van studenten. Dit kan leiden tot afspraken tussen deze partijen, bijv. over de hoeveelheid woningen die bijgebouwd moeten worden.
Verbetering informatiepositie studenten
De partijen spreken uit dat de informatievoorziening aan (aankomende) studenten op sommige punten nog verbeterd kan worden. Aan onderwijsinstellingen wordt concreet gevraagd om samen met de gemeente de informatievoorziening aan internationale studenten te evalueren en waar mogelijk te verbeteren.
Bijlage:
5 OKTOBER 2018
Presentatie arbeidsmarkt- en scholingsplannen voor energietransitie
Wil de energietransitie slagen, dan moet Nederland beschikken over voldoende én goed opgeleid vakpersoneel. Bedrijven en onderwijsinstellingen presenteerden op 5 oktober jl. hun gezamenlijke plannen daartoe onder de noemer ‘De Uitdaging’ aan staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat Mona Keijzer tijdens de Werkconferentie Topsector Energie.
Concrete afspraken
Om de impact van de plannen te vergroten blijft ‘de Uitdaging’ bedrijven, onderwijsinstellingen en gemeenten in alle regio’s uitnodigen zich aan dit initiatief te verbinden. Momenteel zijn hogescholen met elkaar in gesprek om suggesties te doen vanuit het hbo voor concrete afspraken over arbeidsmarkt en scholing voor het Klimaatakkoord.
De Uitdaging en hbo
De impact van de klimaatambities op hoe hogescholen het leren en ontwikkelen faciliteren is groot. Het klimaat trekt zich niets aan van de structuren rondom sectoren, disciplines en opleidingsniveaus. Vaak is een mix nodig om tot oplossingen met effect te komen. Door de ambities in het Klimaatakkoord en de hoeveelheid werk die hieruit voortvloeit, neemt de complexiteit toe. Daarom willen hogescholen intelligentie organiseren om slim te opereren. In de regio’s hebben zij hard gewekt aan het opzetten van publiek-private samenwerkingen (Centres of Expertise en Centra voor Innovatief Vakmanschap). Om deze publiek-private samenwerkingen te ondersteunen, pakken hogescholen deze uitdagingen samen op volgens vijf actielijnen. Meer weten over de plannen voor het hbo? Lees er hier meer over.
Achtergrond
In De Uitdaging hebben zich tientallen bedrijven, hogescholen, ROC’s en AOC’s verenigd, van ROC Midden-Nederland en Stedin tot de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en Van Dorp Installaties. “Wij gaan onze klimaatdoelen alleen voor elkaar krijgen als we het samen doen, ieder voor zich gaat het niet lukken”, betoogt Marsha Wagner, programmadirecteur van de Human Capital Agenda van de Topsector Energie. “Met lef moeten we oplossingen buiten de gebaande paden durven zoeken!”
5 OKTOBER 2018
Kunsthogescholen geven verder vorm aan ambities voor komende twee jaar
Inmiddels is de agenda KUO Next 2016-2020 halverwege haar looptijd. Daarom is op 5 oktober jl. een werkconferentie georganiseerd bij de Reinwardt Academie (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten). Zo’n honderd deelnemers vanuit de kunsthogescholen (leden van de disciplinenetwerken, specialisten uit de hogescholen, leden van het sectoraal adviescollege, bestuurders) kwamen bij elkaar om terug te kijken op wat er tot nu toe is bereikt. Maar vooral om ook vooruit te kijken naar wat er de komende twee jaar nog moet gebeuren.
KUO Next
Gaby Allard, voorzitter van het Sectoraal Adviescollege KUO, opende de dag met een korte terugblik op het sectorakkoord en het vervolg daarop: KUO Next. Naast een aantal thema’s (Talent, Onderzoek, Flexibilisering en Internationalisering), die door het kunstonderwijs zijn opgepakt, is KUO Next ook een relatie-agenda. De kunsthogescholen willen niet alleen intensief onderling samenwerken op de vier thema’s. Het kunstonderwijs wil naar buiten toe zichtbaar zijn en nauw aangesloten zijn op ontwikkelingen in het kunstenveld en daarbuiten.
Ambities 2019
Na de opening gaven de vier trekkers van de KUO Next teams korte pecha kucha presentaties over waaraan hun team werkt en waar de ambities voor 2019 liggen. Deze presentaties vormden de opmaat naar de aansluitende break-out sessies.
Team Talent
Team Talent heeft tijdens de break-out verder gewerkt aan de ambitie om het Nederlandse kunstonderwijs maximaal toegankelijk te laten zijn voor een hoogwaardige en diverse instroom van talent. Er is gesproken over hoe een meer inclusieve instroom in de kunstdisciplines gerealiseerd kan worden. Het is van belang dat het kunstonderwijs gezamenlijk getalenteerde jongeren naar het kunstonderwijs trekt. Samenwerkingen, zoals met de pabo’s bij ‘Muziek in de klas’, zouden verder uitgebreid kunnen worden en kunst kan sterker in de curricula in het basis-en voortgezet onderwijs verankerd worden. Maar er moet ook gekeken worden naar de eigen selectiecriteria en diversiteit die de opleidingen uitstralen.
Team Onderzoek
Team Onderzoek ging aan de slag met onderzoek in en naar de kunsten en heeft een SWOT-analyse gemaakt. Er is in kaart gebracht op welke punten het kunstonderzoek onderscheidend is en wat zwakke punten zijn. Daarbij kwam bijvoorbeeld het vernieuwende karakter van kunstonderzoek aan de orde, maar ook dat het vaak pionierswerk is waarin een echt duidelijke onderzoekstraditie nog ontwikkeld moet worden. Tegelijk liggen er voor het kunstenonderzoek op dit moment meer kansen dan ooit tevoren, zoals de Nationale Wetenschapsagenda en samenwerkingen in regionale netwerken. De financiering voor het kunstenonderzoek blijft een belangrijk aandachtspunt om het onderzoek ook echt verder te kunnen versterken.
Team Flexibilisering
Team Flexibilisering heeft aan de hand van de Flexscan van CINOP de gezamenlijke ambities op het gebied van flexibilisering (onderwijs dat flexibel is en professionele opleidingsmogelijkheden biedt in het kunstvak op school en online, voltijd en deeltijd en in diverse rollen) verder uitgediept.
Team Internationalisering/relatieagenda
Team Internationalisering/relatieagenda werkt aan een storyline voor het Nederlandse kunstonderwijs: Wat maakt dit onderwijs uniek en zo sterk? Wie zijn stakeholders/ambassadeurs en hoe kunnen we samen met hen het kunstonderwijs goed over het voetlicht brengen? Tijdens de break-out sessie zijn de eerste resultaten gepresenteerd van een onderzoek naar de internationaliseringsstrategie van de kunsthogescholen. Expert Andrew Plant (Nottingham Trent University) heeft zijn ervaring met internationale werving van studenten in het Verenigd Koninkrijk, en specifiek in de kunsten, gedeeld. Daarna is er gediscussieerd over wat kunsthogescholen in Nederland hiervan kunnen leren.
Aansluitend op de break-out sessies praatten de deelnemers verder tijdens de netwerklunch over wat we het komende jaar verder willen bereiken. En is er al met flink enthousiasme vooruitgeblikt naar de volgende conferentie op 6 februari 2019.
(Fotografie: Boo van der Vlist)
8 OKTOBER 2018
Flexibilisering in hbo trekt meer studenten
Na jaren van gestage terugloop van het aantal deeltijdstudenten is vanaf 2014 de weg omhoog ingeslagen. Vanaf 2016 zien we zelfs een extra sterk herstel. Begonnen in 2014 nog 8.993 studenten aan een hbo opleiding in deeltijd, in 2017 waren dat er al 10.445. De voorlopige cijfers voor 2018 geven zelfs een groei aan van 9,3% ten opzichte van 2017.
Het hbo leidt in studiejaar 2017-2018 in totaal 453.354 studenten op in Nederland, waarvan 10,4% in deeltijd. Voor het hbo blijft de onderwijskwaliteit een speerpunt evenals het terugdringen van de administratieve last. Om het deeltijdonderwijs een impuls te geven, is volgens de hogescholen het volgende nodig:
- Minder regeldruk voor de experimentele deeltijdopleidingen
- Extra investeringen in praktijkgericht onderzoek
- Initiatief voor gezamenlijke stappen rond Leven Lang Ontwikkelen
Ter voorbereiding op het Algemeen Overleg Leven Lang Leren op 9 oktober in de Tweede Kamer, hebben we de ontwikkelingen van het hbo deeltijdonderwijs met bovenstaande punten in bijgaande position paper onder de aandacht gebracht van Kamerleden.
Bijlage:
9 OKTOBER 2018
Lerarenopleidingen bieden maatwerk in de regio
Pabo’s en de hbo-lerarenopleidingen werken in de regio’s met scholen en andere partners samen om maatwerk te kunnen bieden vanwege het lerarentekort, landelijk delen ze best practices en worden knelpunten besproken. Hogescholen steunen met deze aanpak de extra acties van de ministers Slob en Van Engelhoven om het lerarentekort aan te pakken [1]. Hogescholen zetten met name in op: werkenden omscholen tot leraar, het aanbieden van meer flexibele opleidingen en de begeleiding van startende leraren. Aanstaande donderdag wordt in in het Algemeen Overleg Leraren in de Tweede Kamer de aanpak van het lerarentekort besproken. In onderstaande position paper brengt de Vereniging Hogescholen de ontwikkelingen van de pabo’s en de hbo-lerarenopleidingen onder de aandacht.
Hogescholen slagen erin meer belangstelling te genereren voor de opleiding tot leraar in het basisonderwijs. De instroomcijfers voor de voltijdsopleidingen van de pabo laten een stijging zien van 343 studenten (8%) ten opzichte van 2017. In totaal beginnen er 4.872 studenten aan de voltijds pabo. Bij de deeltijdopleiding van de pabo is een stijging van 151 studenten (12%) ten opzichte van 2017. In totaal begonnen dit jaar 1.459 studenten aan een pabo deeltijdopleiding. Het aantal zij-instromers is dit jaar toegenomen naar meer dan 400, vorig jaar was dat ongeveer 160.
Bij de eerste- en tweedegraadslerarenopleidingen zien we een ander beeld. Bij de hbo-eerstegraadslerarenopleidingen is het totaalcijfer ten opzichte van 2017 vrijwel stabiel gebleven met 673 inschrijvingen. Bij de tweedegraadsopleidingen is het aantal inschrijvingen zelfs gedaald naar 6.576. Dat is een afname van 6,5%. Wel is het aantal inschrijvingen bij de tekortvakken Duits, Scheikunde en Techniek nagenoeg hetzelfde gebleven.
Hogescholen aan zet
Pabo’s en hbo-lerarenopleidingen hebben zich de afgelopen jaren ingespannen om nieuwe doelgroepen aan te trekken en voor te bereiden op een baan als leraar. Opleidingen hebben flexibele routes ontwikkeld waar maatwerk wordt geleverd naar vooropleiding, werkervaring, tijdsindeling (voltijd, deeltijd en duaal) en/of interesses. Ze hebben ingezet op:
- Meer werkenden omscholen tot leraar;
- Goede aansluiting en verbreding instroom;
- Beginnende leraren begeleiden om uitval te voorkomen;
- Hogescholen houden focus op kwaliteit.
Omscholen tot leraar aantrekkelijk maken
De Vereniging Hogescholen is van mening dat de overheid meer mensen kan overhalen zich te laten omscholen tot leraar in po, vo en mbo en roept daarom de politiek op de subsidie voor zij-instromers substantieel te verhogen zodat deze voor alle geschikte zij-instromers beschikbaar is. Dit zou ook moeten gelden voor geïnteresseerden voor de (verkorte) deeltijd lerarenopleidingen.
[1] Brief OCW referentienummer 1388284 d.d. 24 augustus 2018
Bijlage:
10 OKTOBER 2018
Hogescholen en Dag van de Duurzaamheid
De wereld om ons heen verandert in rap tempo. Mondiale uitdagingen zoals klimaatverandering en toenemende ongelijkheid, die onder meer zijn opgenomen in de Sustainable Development Goals, vragen om duurzame oplossingen. Studenten, docenten en onderzoekers bij hogescholen leveren een belangrijke bijdrage aan deze oplossingen: in Nederland, maar ook over onze eigen grenzen heen. Vandaag tijdens de Dag van de Duurzaamheid besteden hogescholen hier extra aandacht aan.
Hoe kunnen we toekomstgericht wonen? Wat doen we met ons afval? Hoe gaan we van het aardgas af? Hoe leidt een hogeschool studenten op tot groene ambassadeurs? Wat doen hogescholen zelf, en samen met hun partners? Inmiddels hebben 11 hogescholen, onder het toeziend oog van voormalig premier Balkenende, een SDG-coalitie geformeerd om de Global Goals steviger te verankeren in het onderwijsaanbod. Bekijk de voorbeelden
11 OKTOBER 2018
Groei aantal inschrijvingen per 1 oktober hbo: 2,8% meer studenten
Er hebben zich in het studiejaar 2018 - 2019 landelijk 2,8 % meer studenten aangemeld voor een hbo-opleiding dan een jaar geleden. Daarmee zet de verbetering in de groei van het aantal inschrijvingen van vorig jaar zich door. Het aantal aanmeldingen voor de Associate degree, een relatief nieuw aanbod van de hogescholen, is wederom gestegen met maar liefst met 34,8% en het aantal inschrijvingen voor deeltijd- en duale opleidingen is met respectievelijk 5,7% (deeltijd) en 18,2% (duaal) gestegen. “De grote stijging van 10% bij de Pabo is bijzonder goed nieuws voor een sector waar het arbeidsmarkttekort groot is”, aldus Huib de Jong, waarnemend voorzitter van de Vereniging Hogescholen.
Hij baseert zich op de voorlopige instroomgegevens voor het studiejaar 2018 - 2019 die de Vereniging Hogescholen vandaag publiceert. In de sectoren Economie is de groei het hoogst, met 4,7%. Bij de sectoren onderwijs en techniek is sprake van een lichte stijging van rond de 1%. Landbouw en natuurlijke omgeving is de enige sector die het aantal inschrijvingen ziet dalen ten opzichte van vorig jaar. Het gaat om een daling van bijna 5%.
Meer belangstelling voor Pabo
Hogescholen slagen erin meer belangstelling te genereren voor de opleiding tot leraar in het basisonderwijs. Het beeld bij de pabo is positief, het aantal inschrijvingen bij de pabo ligt ruim 10% hoger dan vorig jaar. De groei is het grootst bij de duale variant maar in absolute aantallen gaat het nog altijd om een kleine groep (128 inschrijvingen). Bij de voltijd- en deeltijd variant van de pabo is de groei respectievelijk 7,6% en 11,5%. Bovendien neemt het aantal zij-instromers in de pabo toe. Deze inschrijvingen verlopen niet via Studielink, maar het Landelijk Overleg Lerarenopleiding Basisonderwijs (LOBO) houdt een overzicht bij. Dit jaar bedraagt het aantal zij-instromers tot nu toe ruim 400 en een groot aantal geschiktheidsonderzoeken loopt nog.
Het aantal inschrijvingen bij de tweedegraads lerarenopleidingen is daarentegen gedaald ten opzichte van vorig jaar (-6,5%), waarbij overigens de verschillen tussen opleidingen groot zijn. Het aantal inschrijvingen bij de tekortvakken Duits, Scheikunde en Techniek is nagenoeg hetzelfde gebleven.
Instroom Associate degree weer met bijna 35% gestegen
Het aantal aanmeldingen voor de Associate degree (Ad) is maar liefst met 34,8% gestegen. Dit toont de groeiende bekendheid van en belangstelling voor deze relatief nieuwe tweejarige hbo-opleiding. Het aantal inschrijvingen bij bacheloropleidingen ligt ruim 4% hoger dan vorig jaar. “Dit is voor het tweede jaar op rij een forse groei. Het bevestigt dat de belangstelling voor de tweejarige Ad-opleiding onder werkenden en mbo-4 studenten steeds meer toeneemt en dat we daarmee voldoen aan een belangrijke vraag op de arbeidsmarkt”, aldus De Jong.
Grote stijging bij professionele masters
Het aantal inschrijvingen bij masteropleidingen is met 14,9% flink gestegen. De inschrijvingen bij de masteropleidingen in de sectoren landbouw, economie en techniek zijn het meest gestegen. Opvallend is ook de stijging in het aantal aanmeldingen voor duale opleidingen (18,2%). Bij de deeltijdopleidingen is de stijging 5,7%. Het aantal aanmeldingen voor voltijd-opleidingen is met 2,2% gestegen.
Achtergrond
De genoemde cijfers zijn gebaseerd op het aantal inschrijvingen van studenten voor associate degree, hbo-bachelor en masteropleidingen via Studielink. Voor alle hogescholen geldt dat studenten zich voor 1 mei moeten aanmelden en uiterlijk 1 oktober aan alle inschrijfvoorwaarden moeten voldoen. Verzoeken tot inschrijving die nog niet zijn verwerkt op 1 oktober zijn niet meegeteld. Hogescholen kunnen nog tot 1 december wijzigingen doorgeven aan DUO, waarna begin 2019 de definitieve instroomcijfers beschikbaar komen. Deze kunnen afwijken van de nu gepresenteerde cijfers. Op basis van die gegevens kunnen er gedetailleerdere analyses worden gedaan.
(Informatie over vooropleiding is helaas nog niet beschikbaar.)
Bijlage:
12 OKTOBER 2018
Maurice Limmen nieuwe voorzitter Vereniging Hogescholen
Vandaag heeft de Algemene Vergadering van de Vereniging Hogescholen Maurice Limmen unaniem benoemd als nieuwe voorzitter van de Vereniging Hogescholen. “Met Maurice Limmen krijgt de vereniging een moderne, toegankelijke en door de inhoud gedreven bestuurder, die vertrouwd is met de rol van voorzitter in een heterogene organisatie,” aldus Huib de Jong, waarnemend voorzitter van de Vereniging Hogescholen en voorzitter van de benoemingscommissie.
Maurice Limmen (46) is sinds januari 2014 voorzitter van CNV Vakcentrale. In deze hoedanigheid is hij ook lid van de SER en heeft hij Europa in zijn portefeuille. Hij zette nadrukkelijk zijn stempel op discussies over het sociaal akkoord en het toekomstig pensioenstelsel.
Na zijn studie rechten aan de Universiteit van Amsterdam en de Université de Paris heeft Limmen gewerkt als jurist arbeidsrecht en sociaal verzekeringsrecht. Op zijn 28e stapte hij over naar het vakbondswerk en werd bij CNV Dienstenbond landelijk bestuurder voor de ICT sector en later voor de uitzendsector. Bij deze bond was hij van 2000 tot 2010 bij verschillende cao’s betrokken als hoofdonderhandelaar. In 2010 werd hij vicevoorzitter van het CNV. Van 2002 tot 2010 was Maurice Limmen tevens actief als lid van de gemeenteraad van Amsterdam, vanaf 2005 als fractievoorzitter. In 2009 leidde hij de enquêtecommissie naar de aanleg van de Noord/Zuidlijn van de Amsterdamse metro.
Maurice Limmen kent de rol van bestuurder binnen een vereniging en weet met zijn open houding makkelijk de verbinding te leggen met een diverse achterban. Maurice Limmen heeft veel affiniteit met onderwijs en hij komt uit een echte onderwijsfamilie. Maurice Limmen: “Ik zie er enorm naar uit in mijn nieuwe rol een bijdrage te kunnen leveren aan het opleiden van de leraren, verpleegkundigen, IT-ers en andere professionals van morgen. Daarnaast wil ik graag mijn bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van het hoger beroepsonderwijs. Geen sector is zo belangrijk voor de innovatie van belangrijke economische en sociale sectoren in ons land als die van de hogescholen. Dat ik het boegbeeld mag zijn van deze sector is iets om trots op te zijn”.
23 OKTOBER 2018
Arbeidsmarktervaring doet hbo-afgestudeerden hun opleidingsevaluatie deels herzien
Recent afgestudeerde hbo’ers evalueren sommige aspecten van hun opleiding op een andere manier dan laatstejaarsstudenten, zo blijkt uit 'Wie A zegt zegt ook B? Opleidingsoordelen van hbo-studenten en afgestudeerden nader vergeleken', een door het ROA gisteren gepubliceerd rapport. Hoewel de gemiddelde oordelen van laatstejaarsstudenten en afgestudeerden over de meeste aspecten van hun opleiding in elkaars verlengde liggen, nuanceren afgestudeerden hun opinies over sommige deelaspecten als gevolg van hun ervaringen bij de stap naar de arbeidsmarkt. Gemiddeld zijn afgestudeerden iets positiever over hun docenten en iets kritischer over de mate waarin hun opleiding hen voorbereidde op de arbeidsmarkt.
Het ROA (Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt) van de Universiteit Maastricht vergeleek gegevens uit de NSE en HBO-Monitor. Zowel de NSE (uitgevoerd door Studiekeuze123) als de HBO-Monitor (uitgevoerd door ROA) bevatten ieder jaar beoordelingsvragen waarbij respondenten gevraagd wordt verschillende aspecten van hun hbo-opleiding te evalueren. De NSE focust hierbij enkel op studenten, terwijl de HBO-Monitor zich uitsluitend richt op recent afgestudeerden. Voorheen was het echter nog onduidelijk hoe de oordelen van laatstejaarsstudenten en afgestudeerden zich tot elkaar verhouden.
Studieoordeel deels afhankelijk van studieachtergrond en leeftijd
Een eerste resultaat van de vergelijkende ROA-analyse is dat beoordelingsschommelingen in beide metingen sterk lijken samen te hangen. Als opleidingen door studenten boven- of onder- gemiddeld worden gewaardeerd, krijgen ze gewoonlijk ook van afgestudeerden deze beoordeling. Een voorwaarde is daarbij wel dat de componenten met dezelfde antwoordschaal zijn gemeten. De beoordeling van opleidingsaspecten door afgestudeerden lijkt verder niet noemenswaardig te verschillen tussen mannen en vrouwen. Oudere afgestudeerden zijn meestal wel wat kritischer en afgestudeerden met een mbo-vooropleiding doorgaans iets positiever. De sterke samenhang tussen de beoordelingsvariaties die gemeten werden in de NSE en de HBO-Monitor kan gezien worden als een validering van beide onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken.
Succes op de arbeidsmarkt voorspellend voor studiebeoordeling achteraf
Een verdere analyse toont bovendien dat de studiebeoordeling van hbo’ers beïnvloed wordt door hun arbeidsmarktervaring tijdens het eerste jaar van afstuderen. Afgestudeerden van opleidingen met gunstige arbeidsmarktresultaten zijn bijvoorbeeld na afstuderen positiever in hun hun oordeel over de voorbereiding op de arbeidsmarkt dan tijdens de studie zelf. Afgestudeerden van opleidingen met veel doorstroom naar vervolgonderwijs worden daarentegen worde na afstuderen juist kritischer in hun oordelen over hun docenten. Ten laatste blijkt dat veranderingen in studieoordeel tijdens en na de studie slechts in beperkte mate worden verklaard door individuele arbeidsmarktervaringen van afgestudeerden. De veranderingen worden vooral verklaard door het arbeidsmarktsucces van hun opleiding als geheel, ook als deze afwijken van het individuele arbeidsmarktsucces.
Bijlage:
25 OKTOBER 2018
Reactie Vereniging Hogescholen op kamerbrief toegankelijkheid en kansengelijkheid hoger onderwijs
Hogescholen hebben de afgelopen jaren stevig ingezet op versterking van de kwaliteit en toegankelijkheid, waarbij het hoger beroepsonderwijs altijd een belangrijke maatschappelijke emancipatiefunctie heeft gehad. “Het is goed om te lezen dat de minister en de hogescholen gelijke doelstellingen nastreven. Maximale talentontwikkeling, ook van de verborgen talenten, is een vanzelfsprekende maatschappelijke opdracht voor hogescholen. Het behoud van de kwaliteitsstandaarden van onze opleidingen is daarbij altijd een belangrijk aandachtspunt. Dat vereist maatwerk per opleiding en geen generieke maatregelen”, vindt Huib de Jong, waarnemend voorzitter van de Vereniging Hogescholen.
Hij reageert op de brief van de minister van OCW waarin zij uiteen zet welke maatregelen zij in de komende periode gaat nemen om de toegankelijkheid van het hoger onderwijs te waarborgen en om de kansengelijkheid in het hoger onderwijs verder te stimuleren. De aandacht die de minister geeft aan het thema kansengelijkheid, toegankelijkheid en studentenwelzijn bevestigt de maatschappelijke opdracht van het hbo en de waarde daarvan. Dat de minister tevens werk wil maken van een nieuwe visie op studiesucces sluit aan bij de wens van de hogescholen. De huidige blik op studiesucces is te nauw en te veel rendement georiënteerd. Maar dat de minister bureaucratische maatregelen voorstelt voor de numerus fixus gaat de hogescholen te ver.
Ruimte voor gedifferentieerde invulling BSA norm is essentieel
Hogescholen zien het bindend studieadvies als een middel in een breder pedagogisch-didactisch onderwijsmodel. Dat model is niet op selectie geënt, maar op een maximale inzet om iedere student een reële kans op een diploma te geven. Hogescholen gaan graag het gesprek met de minister aan over het beleid ten aanzien van het bindend studieadvies maar daarbij moet wel ruimte zijn voor een gedifferentieerde aanpak en variëteit per opleiding. Eerder riep de minister op tot aanpassing van de BSA-norm per studiejaar 2019/2020 maar nu geeft zij in haar brief de ruimte voor het gesprek binnen de instellingen. Dit is terecht gezien de grote diversiteit tussen instellingen en opleidingen en hoe zij invulling geven aan het BSA. Hogescholen zien daarom niets in een centralistische aanpak. Daarnaast vinden hogescholen het belangrijk dat de minister aangegeven heeft dat nu ook echt onderzocht wordt wat de huidige werking van het bindend studieadvies bij de opleidingen is.
Beperken numerus fixus mag niet ten koste gaan van kwaliteit opleiding
In het sectorakkoord hebben de hogescholen aangegeven dat het voor het borgen van de toegankelijkheid van belang is dat er zo min mogelijk drempels worden opgeworpen om door te kunnen stromen naar en in het hoger onderwijs, in het bijzonder bij opleidingen waar tekorten worden verwacht (in de sectoren techniek, onderwijs, en de zorg). Dat betekent dat hogescholen kritisch bezien of capaciteitsbeperking (numerus fixus) wenselijk en noodzakelijk is. Hogescholen hebben er dan ook geen bezwaar tegen het instellen van een numerus fixus goed te onderbouwen en daarover het gesprek aan te gaan, echter hogescholen zien niet de noodzaak voor extra bureaucratische maatregelen om het instellen van een numerus fixus te blokkeren. De sector heeft juist een grote beweging laten zien in de afname van het aantal opleidingen met een numerus fixus. Daar waar een numerus fixus wordt ingesteld is kwaliteit van de opleiding het uitgangspunt. Hogescholen zijn bezorgd dat de door de minister aangekondigde maatregelen zullen leiden tot een bureaucratisch circus met een grote administratieve last.
Samenwerken aan betere aansluiting mbo-hbo
De doorstroom van mbo naar hbo heeft een belangrijke emancipatoire functie. Het is voor veel studenten een belangrijke weg om het hoger onderwijs te bereiken. Hoger onderwijsinstellingen en mbo-instellingen zien het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid om te zorgen voor een goede aansluiting tussen het mbo en het hbo. Het is de ambitie van het mbo en het hbo om studenten in het mbo kansen te bieden en zo passend mogelijk te begeleiden naar een vervolgopleiding in het hbo. Hogescholen en mbo-instellingen zetten daarom in op het uitbouwen en verdiepen van de regionale samenwerking tussen hogescholen en mbo-instellingen, om de doorstroom goed vorm te geven. Hogescholen waarderen het dat zij van de minister de ruimte krijgen om met mbo-instellingen in de regio afspraken te maken over de wijze waarop zij studenten afkomstig van specifieke opleidingen wel of niet toelaten en welke instrumenten zij daarvoor inzetten. De hogeschool neemt daarbij de verantwoordelijkheid om de student te begeleiden en een kans te geven om de opleiding succesvol te doorlopen. De kaders die de minister in haar brief aangeeft kunnen daarbij behulpzaam zijn. Daarnaast wordt volop ingezet op het verbreden van het aanbod van Associate degree opleidingen. Deze groeien voor het tweede jaar op rij met maar liefst 35%.
25 OKTOBER 2018
Gezamenlijke ambitie studentenwelzijn
De Vereniging Hogescholen, de VSNU, de studentenbonden LSVb en ISO, de Universiteit voor Humanistiek en Expertisecentrum Handicap + Studie, hebben een ‘Gezamenlijke Ambitie Studentenwelzijn’ opgesteld. Daarin pakt het hoger onderwijs niet alleen de opgave met betrekking tot psychische klachten op maar ook het bredere thema studentenwelzijn.
Deze ambitie richt zich op zowel studenten met psychische problemen, als ook op studenten met een functiebeperking of op studenten die te maken hebben met bijzondere omstandigheden zoals mantelzorg. Gezamenlijk is afgesproken dat wij ons verder in gaan zetten voor een inclusief onderwijsklimaat en streven naar volledige en laagdrempelige informatievoorziening. Hierbij wordt ook actief samengewerkt met betrokken organisaties zoals de landelijke vereniging Mezzo die gericht is op mantelzorgers en het Jongerenpanel Zorg én Perspectief dat opkomt voor de belangen van jongeren met een chronische aandoening.
Daarnaast is in het Regeerakkoord structureel € 2 mln. extra beschikbaar gesteld aan instellingen om juist deze groep de nodige ondersteuning te kunnen bieden. Deze groep kwetsbare studenten kan bij studievertraging een beroep doen op een financiële tegemoetkoming uit het profileringsfonds van hogescholen en universiteiten.
Welzijn een belangrijke voorwaarde voor een succesvol studieverloop
Een belangrijke voorwaarde voor een succesvol studieverloop en een essentiële waarde voor inclusief hoger onderwijs, is aandacht voor studentenwelzijn. Hierbij gaat het over studenten met een extra ondersteuningsvraag. Dit kan bijvoorbeeld zijn vanwege belemmeringen als gevolg van een functiebeperking, bijzondere familieomstandigheden zoals mantelzorg of psychische klachten.
De laatste tijd gaat veel aandacht uit naar studenten met psychische klachten zoals verschijnselen van een burn-out. Uit recent onderzoek van het RIVM blijkt dat voor psychische klachten niet één oorzaak aan te wijzen is, maar dat het gaat om een opeenstapeling van factoren. Er heerst een maatschappelijke norm die veel van mensen vraagt, zoals het succesvol moeten zijn op school en in het sociale leven (fear of missing out). Daarnaast voelen jongeren de verwachtingen van ouders en stellen ze hoge eisen aan zichzelf, zoals het opbouwen van een goed CV en het halen van voldoende studiepunten. Dit maakt het tot een complexe, maatschappelijke opgave die het hoger onderwijs gezamenlijk oppakt.
Bijlage: