1 FEBRUARI 2019
De instroom in het hbo is dit studiejaar 2018-2019 toegenomen met 3,4% tot 110.307 eerstejaars
Hoogste instroom in hbo ooit
De instroom in het hbo is dit studiejaar 2018-2019 toegenomen met 3,4% tot 110.307 eerstejaars. De groei is zichtbaar in bijna alle sectoren van het hbo en bij elk opleidingstype (associate degree, bachelor en master) en elke opleidingsvorm (voltijd, deeltijd en duaal). Het gaat om de hoogste instroom in het hbo ooit. “Steeds meer mensen vanuit verschillende achtergronden in Nederland vinden de weg naar onze hogescholen. De aandacht die het hbo de afgelopen jaren heeft besteed aan differentiatie van het opleidingsaanbod werpt zijn vruchten af ”, aldus Maurice Limmen, voorzitter van de Vereniging Hogescholen.
Procentueel is de instroom vooral toegenomen bij associate degree opleidingen (+31,6%) en deeltijdopleidingen (15,0%). De instroom van vwo’ers in het hbo groeit dit jaar met 4,9% ten opzichte van vorig studiejaar en is daarmee procentueel de grootste groeier vanuit het toeleverend onderwijs.
Nog nooit zoveel studenten in het hbo
De instroomgroei is ook zichtbaar in het aantal inschrijvingen: er zijn in het studiejaar 2018-2019 in totaal 456.633 studenten ingeschreven bij een hbo-opleiding. Dit is 0,7% meer dan in het vorige studiejaar waardoor ook de stijgende lijn van vorig jaren doorzet. Het aantal afgestudeerden steeg met 3,2% naar 76.405 afgegeven diploma’s in studiejaar 2017-2018.
Hoogste groei in deeltijdonderwijs
Na jaren van gestage terugloop van het aantal deeltijdstudenten is vanaf 2015 de weg omhoog ingeslagen. Vanaf 2016 zagen we een extra sterk herstel. Begonnen in 2014 nog 8.993 studenten aan een hbo opleiding in deeltijd, in 2017 waren dat er al 10.448. In 2018 zijn er maar liefst 12.018 studenten begonnen aan een deeltijdstudie, 15,0% meer dan in 2017.
Grootste toename bij onderwijs
De grootste absolute instroomtoename in een opleiding vindt plaats bij de opleiding tot leraar basisonderwijs. De instroom in deze opleiding groeit landelijk met 10,2% ten opzichte van vorig jaar (+442 studenten). Opvallend hierbij is de grote instroomtoename van 30-plussers (+49,3%) in vergelijking tot studenten onder de 30 (+7,4%). Hierdoor is dit studiejaar 9,2% van de pabo-instromers 30 jaar of ouder, terwijl dit vier jaar geleden nog 3,5% was. “Hogescholen bieden hun deeltijdonderwijs steeds flexibeler aan, zodat ieder in zijn eigen tempo, op zijn eigen niveau en met zijn eigen talent kan leren. Heel mooi om te zien dat dat aansluit bij de behoefte van onze studenten”, aldus Maurice Limmen.
Aantal mbo-ers in de lift
Uitgesplitst naar vooropleiding is er een grote groei te zien in de instroom vanuit het mbo. Gediplomeerde mbo’ers weten vooral ad-opleidingen steeds beter te vinden. Terwijl er vier jaar geleden minder dan 6% van de instromende mbo’ers koos voor een ad-opleiding, kiest dit studiejaar 11,6% van de instromende mbo’ers voor dit onderwijstype.
Instroom vanuit vwo sterk gegroeid
Na een daling van een aantal jaren van de vwo-instroom is er sinds vorig studiejaar weer een licht herstel waar te nemen dat sterker doorzet in het huidige studiejaar (+4,9%). Daarmee is de instroom vanuit een vwo-opleiding ten opzichte van andere vooropleidingen (mbo en havo) procentueel het sterkt gegroeid.
Instroom in sector gezondheidszorg in 4 jaar tijd met 27% gegroeid
De instroom in de sector Gezondheidszorg is in vier jaar tijd met maar liefst 27,0% toegenomen. Gezondheidszorg is ook de sector met de grootste percentuele groei van het aantal inschrijvingen. De instroomgroei van 6,1% ten opzichte van vorig studiejaar in deze sector komt onder andere door de start van enkele nieuwe masteropleidingen. “Deze groei zal als het goed is alleen maar doorzetten”, verwacht Maurice Limmen. Voor het collegejaar 2019-2020 laten namelijk de meeste hogescholen de numerus fixus voor de bachelor opleiding Verpleegkunde los, daardoor krijgt deze opleiding ook weer meer ruimte om te groeien. Dit in tegenstelling tot studiejaar 2018-2019, waarvoor tien van de zeventien hogescholen nog een numerus fixus hanteerden. “Die ruimte en groei hebben we nodig om tekorten te kunnen oplossen.”
Associate degree groeit nog steeds het hardst
De groei van de instroom per type opleiding is wederom bij de Associate degree het grootst, 31,6% (32,5% in 2016-2017). De aandacht voor Associate degree opleidingen en het toenemende aanbod daarvan leidt nu voor het derde jaar op rij tot een stevige groei. Daardoor is het aantal studenten bij een ad-opleiding is in de afgelopen vier jaar bijna verdubbeld. Hierdoor benadert dit onderwijstype dit studiejaar de omvang van de masteropleidingen. Maar ook het aantal masterstudenten is met 5,7% gegroeid. “Meer aandacht voor differentiatie van ons aanbod, keuzemogelijkheden in de vorm en perspectief om verder te studeren door verruiming van het aanbod van masteropleidingen wordt duidelijk zichtbaar in onze instroomcijfers.”
Met het dashboard instroom, inschrijvingen en diploma's is het mogelijk om studentenaantallen per vestiging of per opleiding te raadplegen.
6 FEBRUARI 2019
Werkconferentie KUO Next 2016-2020 6 februari 2019
Kunsthogescholen geven onderwijs van de toekomst vorm
Op 6 februari jl. vond bij de HKU weer een werkconferentie plaats rondom KUO Next Agenda 2016-2020. Ruim tweehonderd deelnemers vanuit de kunsthogescholen keken vooruit naar het kunstonderwijs van de toekomst. De dag viel uiteen in twee delen. In de ochtend stonden studenten en docenten centraal en het belang van KUO Next voor hun visie op toekomstig onderwijs. In de middag gingen leden van de disciplinenetwerken, specialisten, leden van het sectoraal adviescollege en bestuurders verder de diepte in op de vier KUO Next thema’s. Studenten van de HKU luisterden de dag op met installaties en (muziek)producties.
Keynote speaker Tinkebell prikkelde aanwezigen met een schets van haar loopbaan als student aan verschillende kunsthogescholen. Ze was een “student from hell”, die alles ter discussie stelde en bepaald geen vooraf geplande route door de kunsten doorliep. Tinkebell riep studenten op hun eigen pad te kiezen en te leren door op verschillende plekken rond te kijken en regelmatig van perspectief te wisselen.
Dagvoorzitter Gaby Allard (voorzitter van het Sectoraal Adviescollege KUO) riep alle aanwezigen op de werkconferentie te gebruiken om ervaringen uit te wisselen, kennis op te doen door te delen en samen te werken om de aanwezige kennis verder te ontwikkelen. Tijdens twee plenaire sessies spraken deelnemers zich uit over het belang en de urgentie van de KUO Next thema’s en de waarde van het kunstonderwijs. Bovenaan plaatste men talentontwikkeling. In het kunstonderwijs wordt het artistieke talent van morgen opgeleid: mensen die voor nieuwe perspectieven zorgen en creatieve oplossingen bedenken voor maatschappelijke uitdagingen; professionals die ook buiten de kunstensector zeer relevant zijn.
Onderzoek staat ook nog steeds hoog op de agenda, naar nieuwe technologie, diversiteit, inclusiviteit, en nieuwe methodologieën. Het investeren in de vooropleidingen blijft voor alle aanwezigen een belangrijk punt, maar over het inzetten van budget hiervoor is men verdeeld. Kunsthogescholen zetten zich via de sectorale afspraak uit het voormalige sectorplan al in, ook met budget, om de vooropleidingen te verbeteren. Ze vinden het noodzakelijk om te investeren in de volgende generaties kunststudenten. Maar dit kan niet alleen vanuit de hogescholen worden opgepakt. Aanwezigen zien hier ook een rol voor het reguliere onderwijs in samenwerking met het KUO weggelegd. Verder werd gediscussieerd over de waarde van een inmiddels aanzienlijke groep internationale studenten. Ze zorgen voor nieuwe perspectieven en brengen nieuwe visies. Op die manier worden studenten voorbereid op een internationaal werkveld. Tegelijk werd ook de vraag gesteld over het percentage studenten op het totaal en of dat van invloed is op de toegankelijkheid voor Nederlands talent. Tenslotte konden aanwezigen zich uitspreken over het onderwijs van de toekomst. Is over tien jaar een vierjarige bacheloropleiding nog wel de norm of is het onderwijs helemaal modulair opgebouwd?
In twee rondes break-out sessies hebben de aanwezigen vervolgens verder gewerkt aan de KUO Next thema’s.
Talent
In de ochtend stond de vooropleiding van studenten van verschillende kunstvakopleidingen centraal. Studenten werden hierover geïnterviewd en gaven aan welke kansen en belemmeringen ze hebben ervaren. De keuze voor een kunstopleiding blijkt vanuit het voortgezet onderwijs vaak niet optimaal gefaciliteerd of gestimuleerd. Doorslaggevend om toch voor de opleiding te kiezen is een bemoedigend tegengeluid en voldoende doorzettingsvermogen. Studenten zijn zich er zeer van bewust dat werken in de kunsten niet betekent dat je in een gespreid bed terecht komt. Een vaste werkplek is de uitzondering en vaak vervul je meerdere functies en rollen tegelijk.
In de middag heeft Team Talent onder andere verder gesproken over de samenwerking met het Fonds Cultuurparticipatie om talentroutes transparant(er) te maken en talent te faciliteren dat de weg naar het kunstvakonderwijs minder goed weet te vinden. Vanuit eigen middelen financieren hogescholen een met het Fonds opgezet programma. Verder heeft het team stil gestaan bij best practices op het gebied van het vergroten van diversiteit in de instroom en toelating aan de hand van de ervaring van de Filmacademie (AHK). Belangrijkste leerpunt daar is dat, hoe ingewikkeld het onderwerp ook is, het begint met het maken van de keuze en het gaan doen.
Onderzoek
Tijdens de ochtendsessie presenteerden vier postdocs vanuit de kunsthogescholen hun onderzoek. Zij ontvingen financiering uit de nieuwe hbo-postdoc regeling van Regieorgaan SIA. Vervolgens is met studenten en docenten verder gepraat over de onderzoeken en de betekenis ervan voor het onderwijs.
In de middag is een eerste schets besproken van een visie op de derde cyclus voor het kunstonderwijs. Aanwezigen spraken over noodzaak en opbrengsten van zo’n derde cyclus en hoe de kwaliteit ervan geborgd en verder ontwikkeld kan worden.
Internationalisering en Relatieagenda
In de ochtend is bij studenten en docenten input opgehaald voor de storyline: Herkennen de studenten en docenten de thema’s, hoe zien zij die terug in de praktijk en hoe zouden zij het uitleggen? Een kern van de storyline is dat het KUO een aantal competenties centraal stelt en het vermogen om hiertussen te schalen: maken, denken, durven, delen.
In de middag is, na presentaties van Dutch Culture en de cultureel attaché in Italië, onder andere gediscussieerd over hoe het KUO de verbinding kan leggen tussen kunstvakonderwijs en de infrastructuur van het postennetwerk.
Flexibilisering
Inmiddels heeft CINOP de FlexScan helemaal toegespitst op het kunstonderwijs. Er ligt nu een instrument om binnen de kunsthogescholen en de sector als geheel het gesprek te voeren over flexibilisering. In de ochtend- en middagsessie is met de scan gewerkt. Daar bleek dat het begrip flexibilisering heel verschillende beelden oproept. Duidelijk is wel dat door allerlei verschillende ontwikkelingen talentontwikkeling steeds meer vraagt om flexibel onderwijs. Een programma-gedreven curriculum is niet langer de enige vorm waarin onderwijs wordt aangeboden. Het vraagt moed van een organisatie om vanuit de signatuur van een student en het pad dat hij/zij doorlopen heeft te denken. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat een student wordt doorverwezen naar andere opleidingen voor een aangepaste route.
Vol op stoom gaan de teams nu richting het eind van de KUO Next Agenda. De volgende werkconferentie vindt plaats op 2 oktober 2019 bij AKV|St. Joost.
Fotografie: Anne Toonen
Videoverslag: Jorn Prinsen
- Bijlage(n):
- KUO NEXT voor de studiejaren 2016-2020
20 FEBRUARI 2019
Geen noodzaak maatregelen numerus fixus
Werken aan eerlijke kansen, toegankelijkheid en studiesucces is voor hogescholen een blijvende opdracht die ze graag samen met hun regionale partners oppakken. Maar de hogescholen zijn beducht voor nieuwe regelgeving omdat die vanwege de daarmee gepaard gaande bureaucratie vaak contraproductief uitpakt. Een voorbeeld daarvan vormt het voornemen om iedere numerus fixus aanvraag in de toekomst vooraf te gaan toetsen. Maurice Limmen, voorzitter van de Vereniging Hogescholen, wijst op het zeer beperkte aantal numerus fixusopleidingen dat is gedaald van 125 in 2016/17 naar slechts 41 in 2019/20. “Voorkom dus bureaucratie en geef hogescholen het vertrouwen hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Hogescholen maken alleen de keuze een numerus fixus op te leggen als dat echt noodzakelijk is”, aldus Maurice Limmen.
Vandaag debatteert de Tweede Kamer over de brief kansengelijkheid en toegankelijkheid van de minister van OCW waarin zij uiteen zet welke maatregelen zij gaat nemen om de toegankelijkheid van het hoger onderwijs te waarborgen en om de kansengelijkheid in het hoger onderwijs verder te stimuleren. De aandacht die de minister geeft aan de thema’s kansengelijkheid, toegankelijkheid en studentenwelzijn bevestigt de maatschappelijke opdracht van het hbo en de waarde daarvan. Dat de minister tevens werk wil maken van een nieuwe visie op studiesucces sluit aan bij de wens van de hogescholen. De huidige blik op studiesucces is te nauw en te veel rendement georiënteerd. Maar dat de minister bureaucratische maatregelen voorstelt voor de numerus fixus gaat de hogescholen echt te ver.
Geen noodzaak tot maatregelen tegen numerus fixus
In het sectorakkoord hebben de hogescholen aangegeven dat het voor het borgen van de toegankelijkheid van belang is dat er zo min mogelijk drempels worden opgeworpen om door te kunnen stromen naar en in het hoger onderwijs, in het bijzonder bij opleidingen waar tekorten worden verwacht (in de sectoren techniek, onderwijs, en de zorg). Dat betekent dat hogescholen kritisch bezien of capaciteitsbeperking (numerus fixus) wenselijk en noodzakelijk is. Vanzelfsprekend willen de hogescholen, net als de minister van OCW, zo min mogelijk opleidingen met een numerus fixus. Het aantal fixus opleidingen is in het hbo de afgelopen jaren met twee derde afgenomen (van 125 in 2016/17 naar 41 in 2019/20), dus ontbreekt iedere noodzaak hogescholen vooraf te gaan controleren bij een voorgenomen besluit om een fixus te hanteren. Daarbij zijn de hogescholen beducht voor de extra bureaucratie van nieuwe controles. Hogescholen begrijpen dat de minister uitvoering wil geven aan de regeerakkoordpassage over de numerus fixus. Een controle achteraf, op een kennelijk onredelijke fixus of een fixus die wordt ingesteld op oneigenlijke gronden, zou wat hogescholen betreft een betere invulling zijn van het regeerakkoord.
Hogescholen hebben er dan ook geen bezwaar tegen om het instellen van een numerus fixus goed te onderbouwen en daarover het gesprek aan te gaan, maar hogescholen zien niet de noodzaak voor extra bureaucratische maatregelen om het instellen van een numerus fixus te blokkeren.
Definitie numerus fixus:
“Als voor een opleiding een numerus fixus bestaat wordt slechts een beperkt aantal studenten tot die opleiding toegelaten. De Latijnse term staat voor vastgesteld aantal.“
11 FEBRUARI 2019
Aan de slag voor de klas
Banken, verzekeraars en onderwijs helpen werknemers overstappen naar het onderwijs
Werknemers van banken en verzekeraars die een (gedeeltelijke) overstap naar het onderwijs overwegen, kunnen rekenen op hulp van hun werkgevers en het onderwijs. De Nederlandse Vereniging van Banken, het Verbond van Verzekeraars, de PO-Raad, VO-raad, MBO Raad, Vereniging Hogescholen, Vereniging van Universiteiten (VSNU) en het ministerie van OCW tekenden vandaag het convenant ‘Aan de slag voor de klas’. Daarmee dragen ze bij aan het oplossen van het lerarentekort. “Het hbo biedt een breed scala aan flexibele lerarenopleidingen voor iedereen die leraar wil worden. Het zou mooi zijn als we mensen uit de verzekerings- en financiële sector zo een nieuwe kans kunnen geven”, zegt Maurice Limmen, voorzitter van de Vereniging Hogescholen.
In januari publiceerde het ministerie van OCW nieuwe cijfers waaruit blijkt dat het tekort aan leraren nog steeds groot is en in alle onderwijssectoren verder oploopt. Voor de komende jaren wordt het tekort geraamd op ruim 4000 leraren in het basisonderwijs en een kleine 1000 leraren in het voortgezet onderwijs. Ook het mbo kampt met een docententekort, vooral in de techniek- en zorgopleidingen.
Overstap op maat
De ondertekenaars werken samen om geïnteresseerde en mogelijk boventallige medewerkers van banken en verzekeraars te begeleiden bij de (gedeeltelijke) overstap naar een baan als leraar en hen zo een nieuw carrièreperspectief te bieden. Met een oriëntatietraject kunnen geïnteresseerde werknemers van banken of verzekeraars onderzoeken of zij geschikt zijn voor het vak docent. Vervolgens worden ze met een op maat gemaakt opleidingstraject voorbereid op een nieuwe carrière in het onderwijs.
Deze grootschalige samenwerking bouwt voort op eerdere regionale initiatieven, waarbij onder andere al de Rabobank, Nationale-Nederlanden, a.s.r. en de Volksbank betrokken waren, met als doel de samenwerking naar een landelijk niveau te tillen.
Grote toename bij instroom in lerarenopleidingen
Vorige week publiceerde de vereniging Hogescholen haar nieuwste instroomcijfers. De grootste absolute instroomtoename in een opleiding vindt plaats bij de opleiding tot leraar basisonderwijs. De instroom in deze opleiding groeit landelijk met 10,2% ten opzichte van vorig jaar (+442 studenten). Opvallend hierbij is de grote instroomtoename van 30-plussers (+49,3%) in vergelijking tot studenten onder de 30 (+7,4%). Hierdoor is dit studiejaar 9,2% van de pabo-instromers 30 jaar of ouder, terwijl dit vier jaar geleden nog 3,5% was. “Hogescholen bieden hun deeltijdonderwijs steeds flexibeler aan, zodat ieder in zijn eigen tempo, op zijn eigen niveau en met zijn eigen talent kan leren. Deze samenwerking kan er voor zorgen dat nog meer mensen de routes naar onze opleidingen weten te vinden”, aldus Maurice Limmen.
- Bijlage(n):
- Convenant aan de slag voor de klas
- Infographic Lerarenopleidingen basisonderwijs
- Infographic Lerarenopleidingen voortgezet onderwijs en mbo
- Infographic - Routes naar het leraarschap po
- Infographic - Routes naar het leraarschap vo + mbo
- Persbericht convenant aan de slag voor de klas
- Position Paper AO Leraren 24 januari