7 MEI 2019
Tevredenheid medewerkers in het hbo stijgt opnieuw
Een ruime meerderheid (80%) van de medewerkers in het hoger beroepsonderwijs is tevreden of zeer tevreden over hun werk. De afgelopen twee jaren is dit percentage verder gestegen (+2%). De hogescholen scoren hiermee 9 procentpunten beter dan het landelijk gemiddelde, waar 71% van de medewerkers tevreden of zeer tevreden is.
Dit blijkt uit de vierde editie van het benchmarkrapport ‘Werkbeleving in hogescholen’, dat is uitgegeven door Zestor. In het rapport zijn de resultaten gebundeld van een medewerkersonderzoek bij 16 hogescholen in de periode 2016-2018.
Enthousiasme medewerkers
Opvallend is de trend door de jaren heen. Sinds de eerste benchmarkperiode (2010-2012) zijn medewerkers steeds positiever over hun werk en over hun hogeschool. De employee Net Promotor Score (eNPS) meet de kans dat werknemers hun werkgever aanbevelen bij bekenden. Hoe meer promoters, hoe hoger de eNPS-score en hoe enthousiaster de medewerkers zijn. Bij de hogescholen komt die eNPS-score nu uit op 16%, wat 20 procentpunt beter is dan het landelijke gemiddelde van werkend Nederland (eNPS = -4%).
Hoogste score voor ‘Werk en perspectief’
Bij de deelnemende hogescholen is de tevredenheid over tien thema’s onderzocht. Op alle thema’s blijft de tevredenheid gelijk of neemt die toe ten opzichte van de voorgaande meting. Met als hoogste score een 7,7 voor het thema ‘werk en perspectief’. Volgens de medewerkers zijn de drie belangrijkste thema’s: de kwaliteit van het onderwijsprogramma (die een 7,6 scoort), de kwaliteit van de hogeschool (een 7,1) en de samenwerking binnen de hogeschool (eveneens een 7,1).
Laagste tevredenheid op ‘Academie- of dienstdirectie’ en ‘Werkdruk’
Medewerkers zijn het minst tevreden over de werkdruk (6,8) en de academie-/dienstdirectie (6,5). Wel laten ook deze thema’s een lichte verbetering zien in vergelijking met 2016. In de cao-hbo is vorig jaar afgesproken dat iedere hogeschool beleid ontwikkelt om werkdruk tegen te gaan.
Plezier in het werk belangrijk
Binnen de thema’s komen er aspecten van het werk naar voren waaraan medewerkers veel belang hechten. In de ‘top tien’ met de belangrijkste aspecten staat het ‘plezier in het werk’ op de eerste plaats. De gemiddelde tevredenheid over deze tien aspecten komt uit op een 7,6; dat is 0,3 punt hoger dan de tevredenheid over alle metingen. Er zijn ook verbeterpunten, waarvan ‘de balans tussen werk en privé’ en de ‘samenwerking binnen het team/opleiding’ het belangrijkst worden gevonden. Deze aspecten kunnen beter volgens respectievelijk 49% en 36% van de medewerkers.
Het beste uit zichzelf halen
Van alle hogeschoolmedewerkers heeft 28% in sterke mate het gevoel dat ze het beste uit zichzelf kunnen halen in hun werk. Dit percentage ligt flink hoger dan bij werkend Nederland (7%). Hogeschoolmedewerkers blijken bovengemiddeld tevreden over de mogelijkheid om in het werk (nieuwe) vaardigheden aan te leren (score van 7,5). Vergeleken met 2016 zijn ze over dit aspect zelfs nog iets tevredener geworden. De score over de opleidings- en professionaliseringsmogelijkheden komt uit op een 7,3.
Over het onderzoek
Het onderzoek ‘Werkbeleving in hogescholen’ is in opdracht van Zestor uitgevoerd door Integron. In de vraagstelling komt een breed palet aan werkgerelateerde aspecten aan bod. Hogescholen kunnen de onderzoeksuitkomsten gebruiken om knelpunten te identificeren en de tevredenheid van hun medewerkers verder te verbeteren. In de cao voor het hoger beroepsonderwijs is afgesproken dat hogescholen elke twee jaar een medewerkersonderzoek uitvoeren.
Over Zestor
Zestor zet zich met cao-partijen in voor een inclusieve en goed functionerende arbeidsmarkt in het hbo. Het fonds stimuleert de sector bij het invullen van goed werknemer- en werkgeverschap en streeft naar een gezond en veilig werkklimaat in het hbo, waarbinnen medewerkers zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen. Ook signaleert Zestor trends, ontsluit het kennis en nieuwe inzichten voor de sector en faciliteert het de samenwerking tussen hogescholen.
9 MEI 2019
Hogescholen als matchmaker voor de arbeidsmarkt
Toekomst hbo ligt bij leven lang ontwikkelen
Is het hbo klaar voor de toekomst? Die vraag staat vandaag centraal op het 15e jaarcongres van het hbo. Maurice Limmen, voorzitter van de Vereniging Hogescholen, benadrukte dat wat hem betreft de veranderende arbeidsmarkt niet onderschat moet worden. “Er zullen banen gaan verdwijnen en de arbeidsmarkt zal ingrijpend gaan veranderen. Hogescholen kunnen ervoor zorgen dat mensen kunnen omscholen of bijscholen in hun eigen tempo. Daar ligt een enorme publieke verantwoordelijkheid, en daar hoort ook extra publieke bekostiging bij”, aldus Limmen. Een leven lang leren is een van de Sustainable Development Goals (SDGs). Op het jaarcongres ondertekenden alle 36 hogescholen in Nederland het SDG-Charter en onderstreepten daarmee hun ambitie om samen met studenten en docenten zich in te zetten voor grote maatschappelijke uitdagingen die in de toekomst op ons afkomen.
De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDGs) zijn door de Verenigde Naties vastgesteld als de nieuwe mondiale duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030. Ze worden gepromoot als de wereldwijde doelstellingen voor duurzame ontwikkeling. Deze vormen een belangrijk raamwerk voor het beroepsonderwijs dat wordt aangeboden op de hogescholen. De urgentie om de SDGs te realiseren wordt in toenemende mate gevoeld door de ruim 450.000 hbo-studenten en 30.000 docenten die verbonden zijn aan onze 36 hogescholen. Het roept op tot vergaande samenwerking tussen overheden, ondernemers, onderwijsinstellingen, studenten-en maatschappelijke organisaties. Niet alleen omwille van de maatschappelijke rol die de hogescholen spelen, maar ook omdat de studenten van nu moeten worden klaargestoomd voor de arbeidsmarkt van de toekomst.
Aansluiting arbeidsmarkt
Als het gaat om veranderingen in de arbeidsmarkt dan hebben hogescholen een grote verantwoordelijkheid om mensen daar goed op voor te bereiden. Door ze een opleiding te geven waar ze iets mee kunnen. Waarmee ze hun talenten kunnen verzilveren en waarmee ze niet alleen vandaag maar ook morgen fatsoenlijk hun brood kunnen verdienen. Limmen: ‘Op het vlak van leven lang ontwikkelen ligt er een schone taak bij het hoger beroepsonderwijs in Nederland. Een taak die die verder gaat dan alleen opleiden maar ook gaat over loopbaanbegeleiding. Hogescholen als matchmaker voor de arbeidsmarkt’.
SDG on stage
Vandaag is ook 'SDG on Stage' gelanceerd. Een digitale stagebank, speciaal ontwikkeld voor hbo-studenten en bedrijven en maatschappelijke organisaties, om zo vraag en aanbod van SDG gerelateerde stage- en afstudeeropdrachten bij elkaar te brengen. Nienke Meijer, initiatiefnemer namens de Vereniging Hogescholen en Yoeri van Alteren, directeur van Duurzaambedrijfsleven, lanceerden hiervoor SDG on Stage website. Nienke Meijer: ‘Trots op de lancering van SDG on Stage, een voorbeeld van de typische HBO mentaliteit, niet alleen praten, maar vooral doen!’.
Vierkante foto: Maurice Limmen, voorzitter Vereniging Hogescholen, ondertekent namens de leden het SDH Charter (fotografie: Henriëtte Guest)
9 MEI 2019
Vernieuwend content- en stageplatform gelanceerd
Hogescholen zetten opnieuw stappen met de Sustainable Development Goals
De duurzame ontwikkelingsdoelen moeten onderdeel zijn van het hoger onderwijs zodat de leiders van de toekomst uitgerust worden met de juiste kennis en vaardigheden. Op het jaarcongres van de Vereniging Hogescholen werd bekend dat alle 36 hogescholen het SDG Charter hebben ondertekend. Maar daar blijft het niet bij: Avans Hogeschool, Fontys, Hanzehogeschool en Saxion lanceren een vernieuwend content- en stageplatform SDGs on Stage dat studenten en duurzame ondernemingen rondom de Sustainable Development Goals verbindt.
Voor de College van Bestuur-voorzitters van de vier hogescholen staat het als een paal boven water: om studenten klaar te stomen voor de uitdagingen waar de samenleving voor staat moeten de Sustainable Development Goals (SDGs) sterk verankerd zijn in het onderwijs.
‘De SDGs zijn een inspiratiebron en geven richting. Om een antwoord te kunnen geven op de maatschappelijke opgaven is het cruciaal dat studenten SDG-bekwaam worden’, stelt Paul Rüpp, voorzitter bij Avans Hogeschool. Nienke Meijer, voorzitter bij Fontys, vult aan: ’Het is aan studenten om in de toekomst zelf vorm te geven aan de samenleving. Dat moet niet op een wijze die past in onze generatie. We willen juist een beweging van competente rebellen opleiden.’
SDG Charter
Om betekenisvolle stappen in de juiste richting te zetten werken de hogescholen samen. Een eerste stap was de gezamenlijke ondertekening van het SDG Charter door acht hogescholen, waaronder bovengenoemden, vorig jaar. Het SDG Charter is een intentieverklaring die in 2015 als eerste door premier Rutte is ondertekend om Nederland aan het behalen van de SDGs te committeren. Sindsdien hebben bedrijven, kennisinstellingen, NGO’s, gemeenten en zorginstanties zich daarbij aangesloten. Tijdens het jaarcongres van de Vereniging Hogescholen (VH) op 9 mei jl. bleek dat alle 36 hogescholen het SDG Charter hebben ondertekend. Ook zette nieuwe VH-voorzitter Maurice Limmen zijn handtekening namens de gehele vereniging (foto boven).
Duurzaam onderwijs
Voor de hogescholen betekent de handtekening dat zij de SDGs een plaats in de onderwijspraktijk geven. Bij Fontys komen de SDGs terug in opleidingen, onderwijsprojecten en minors. Een voorbeeld daarvan is de minor circulaire economie, die erg populair is onder studenten. Verschillende opleidingen van de Hanzehogeschool hebben de doelen ook al verwerkt in het curriculum, of zijn hiermee bezig. Daarnaast zoekt de Hanzehogeschool actief de samenwerking op met partners uit de regio. ‘Onze studenten doen bijvoorbeeld in onze innovatiewerkplaatsen praktijkgericht onderzoek naar SDG-gerelateerde vraagstukken uit het werkveld’, zegt Paul van der Wijl, CvB-lid bij Hanzehogeschool.
Avans Hogeschool is al sinds 2014 bezig om duurzaamheid in haar onderwijs te integreren. Een mooi voorbeeld daarvan is dat een groep van ruim honderd studenten vorig jaar samen met het bedrijfsleven aan de slag ging met dertig SDG-gerelateerde uitdagingen. ‘Daaruit zijn prachtige oplossingen voortgekomen’, vertelt Rüpp trots. ‘Bij een terugkomdag viel het op dat studenten niet in de eerste plaats hun beoordeling belangrijk vonden. Ze gaven vooral aan dat ze zoveel geleerd hadden en hoe belangrijk dit was voor hun persoonlijkheidsvorming.’
Anka Mulder, voorzitter bij Saxion, ziet dat zowel studenten als medewerkers enorm gemotiveerd raken door de SDGs. ‘Het genereert zoveel energie. Iedereen wil graag bijdragen aan een betere wereld.’ De urgentie rondom de vraagstukken is volgens Mulder een van de redenen dat de hogeschool inzet op onderzoek naar bijvoorbeeld de energietransitie. ’Als hogeschool richten wij ons op toegepast onderzoek. De kennis die wij daaruit verkrijgen kunnen wij sneller naar de markt brengen dan universiteiten. Ook hierin is samenwerking tussen hogescholen belangrijk: door kennis te delen hoeft het niet op verschillende plaatsen ontwikkeld te worden.‘
Van praten naar doen
Naast de samenwerking tussen hogescholen is ook de verbinding met het bedrijfsleven essentieel. Het nieuwe content- en stageplatform moet hier een boost aan geven. Het platform, dat de vier hogescholen samen met DuurzaamBedrijfsleven en UncInc hebben ontwikkeld, heeft als doel om studenten en ondernemingen rondom de SDGs bij elkaar te brengen. Dit gebeurt onder andere door het ontwikkelen van SDG-stageplaatsen die terug te vinden zijn op het platform. Uiteindelijk is de wens om álle hogescholen te betrekken bij dit initiatief.
‘Dankzij het platform kunnen studenten de SDGs straks echt ervaren. Dat is belangrijk want ervaring heb je nodig om je passie en purpose te ontdekken. En ervaren doe je niet alleen in de klas maar juist ook op een stageplek, in verbinding met anderen’, licht Meijer toe. De ervaring van de studenten wordt verder verrijkt met veelzijdige content op het platform: van infographics tot artikelen en video’s over alles wat met de SDGs te maken heeft. Rüpp verwacht dat het platform studenten de kans geeft om ‘bij een goede onderneming uit het mkb of bij een groot, internationaal bedrijf ervaring op te doen en zich daar volop te ontwikkelen.’
De uitnodiging staat dan ook open voor alle bedrijven met duurzame ambities om zich bij het platform aan te sluiten. ‘Het is de ultieme kans voor bedrijven om absolute purpose-gedreven talenten binnen te halen. We hopen dat niet alleen grote bedrijven maar juist ook ondernemers uit het mkb deze kans pakken om samen met de SDGs aan de slag te gaan zodat we niet alleen maar praten, maar vooral doen!’
Auteur: Joyce de Thouars, DuurzaamBedrijfsleven.nl
Fotografie: Henriëtte Guest
Zie ook: presentaties en downloads Jaarcongres Vereniging Hogescholen 2019
15 MEI 2019
Reactie Vereniging Hogescholen op het advies van de commissie Van Rijn
Herverdelen niet de oplossing
Vandaag heeft de commissie Van Rijn het advies 'Wissels om - Naar een transparante en evenwichtige bekostiging, en meer samenwerking in hoger onderwijs en onderzoek' aangeboden aan de minister van OCW, Van Engelshoven. De Vereniging Hogescholen maakt zich ernstig zorgen over de gesuggereerde herverdeling van middelen in het hbo binnen de bestaande budgetten. ‘Wij zien het probleem van onbekostigde studenten en daar is inderdaad meer geld voor nodig. Het is echter geen oplossing deze middelen weg te halen bij andere instellingen en hun studenten. Herverdelen binnen de bestaande budgetten is niets anders dan het verschuiven van problemen. De Vereniging Hogescholen vindt het een slecht idee om problemen van de een op te lossen door geld weg te halen bij de ander. We zien dat studenten in sommige steden meer tijd voor hun studie nodig hebben en er soms langer over doen. Daar willen we graag wat aan doen en daar is ook meer geld voor nodig. Maar we lossen de problemen van studenten in Rotterdam niet op door het geld weg te halen bij studenten uit Enschede of Vlissingen’, aldus Maurice Limmen, voorzitter van de Vereniging Hogescholen.
Daarnaast is de Vereniging Hogescholen bezorgd over de door de commissie voorgestelde extra drempels voor het starten van nieuwe opleidingen. Dit kan ten koste gaan van de gewenste uitbouw van associatie degree- en masteropleidingen in het HBO.
De Vereniging Hogescholen herkent zich in de analyse van de commissie van de mismatch tussen beschikbare opleidingscapaciteit en arbeidsmarktvraag in de bètatechniek. De vereniging onderschrijft de meerwaarde van een steviger samenwerking van het HBO met het bedrijfsleven en het WO op dit vlak.
Onderzoek bekostigingssystematiek HO door commissie Van Rijn
In het Regeerakkoord is afgesproken dat de bekostigingssystematiek van het hoger onderwijs deze kabinetsperiode wordt herzien. Om te onderzoeken of de verdeling van de rijksbijdrage nog wel recht doet aan de taken en activiteiten van de universiteiten en hogescholen heeft de minister de commissie Van Rijn aangesteld om met een advies te komen. De commissie heeft zich van november 2018 tot april 2019 gebogen over een herziening van de huidige bekostigingssystematiek. Daarbij stonden een viertal thema’s centraal. De knelpunten in de bekostiging van het bèta en technisch onderwijs, de verwevenheid tussen onderwijs en onderzoek, de toegankelijkheid en gelijke kansen in het hoger onderwijs en financiële prikkels in de onderwijsbekostiging ten aanzien van studentenaantallen.
23 MEI 2019
Vereniging Hogescholen vertegenwoordigd in bestuur
Zelfstandige Publieke Werkgevers versterken samenwerking met oprichting stichting
De sectororganisaties van de decentrale overheden en het onderwijs hebben hun samenwerking in de Zelfstandige Publieke Werkgevers (ZPW) versterkt door oprichting van een eigen stichting. Daarmee willen de sectororganisaties hun werkgeversrol in algemene zin versterken en gezamenlijk actief invloed uitoefenen op de thema’s: arbeidsmarktbeleid, banenafspraak, pensioen en Wet normalisering rechtspositie ambtenaren.
‘’Met het officieel oprichten van de ZPW werken we gericht aan een sterke arbeidsmarktpositie van de publieke sectoren’’, zegt Rinda den Besten, voorzitter ZPW. ‘We kunnen onze kennis delen en onze krachten bundelen, zodat we een belangrijke gesprekpartner zijn voor onder andere het kabinet, pensioenfonds ABP en andere werkgeversorganisaties.’
Werkgeversbelangen
ZPW behartigt de gemeenschappelijke werkgeversbelangen van de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs, universiteiten, onderzoeksinstellingen, universitair medische centra, gemeenten, provincies en waterschappen. De sectoren hebben alle een maatschappelijke taak, worden gefinancierd door de overheid, nemen verplicht deel aan de ABP-pensioenregeling en voeren een autonoom werkgeverschap.
Bestuur
De stichting ZPW is officieel opgericht op 23 mei 2019. Het bestuur bestaat op dit moment uit Rinda den Besten (voorzitter PO-Raad, voorzitter ZPW), Roel Cazemier (voorzitter College voor arbeidszaken VNG, vicevoorzitter ZPW), Frank van Hout (bestuurslid MBO Raad, penningmeester ZPW), Pieter Duisenberg (voorzitter VSNU), Eddy van Hijum (bestuurslid Interprovinciaal Overleg), Frans Kok (voorzitter WVOI), Paul Rosenmöller (voorzitter VO-raad) en Harmen van Wijnen (bestuurslid Vereniging Hogescholen).
Toelichting
Voorheen vormden de zelfstandige publieke sectoren samen met de kabinetssectoren (Rijk, politie, Defensie en rechterlijke macht) het Verbond Sectorwerkgevers Overheid. Daarin konden ZPW-sectoren als autonome werkgevers onvoldoende hun eigen (werkgevers-)geluid laten horen ten opzichte van de kabinetssectoren. Deze sectoren zijn meer gebonden aan het kabinetsbeleid. Ook na de oprichting van de ZPW blijft de samenwerking met de kabinetssectoren belangrijk, alleen krijgen de sectoren meer mogelijkheden om beleid en nieuwe wet- en regelgeving vanuit hun rol als werkgever te beïnvloeden.
23 MEI 2019
Opiniestuk door de Kenniscoalitie - Het Financieele Dagblad
Nederland kennisland moet volop inzetten op Europa
In de toekomst worden we gemiddeld 100 jaar oud en liefst in goede gezondheid. We gebruiken een enorme hoeveelheid slimme technologie, terwijl onze privacy beschermd is. Niemand leeft onder de armoedegrens, onze voeten blijven droog, onze lucht is schoon, onze leefomgeving is veilig en er is genoeg voedsel voor iedereen. Wat is de route naar al dit moois? Die heet ‘kennis en innovatie’. Voortzetting en uitbreiding van Europese samenwerking op dit terrein is daarom noodzakelijk.
Uitdagingen
We zitten midden in de vierde industriële revolutie. Grote maatschappelijke uitdagingen op het gebied van energie, klimaat, water, voedsel, veiligheid, en zorg vragen om technologische doorbraken: kunstmatige intelligentie, kwantum computing, genetica, regeneratieve geneeskunde, biomedische wetenschappen. Tegelijkertijd hechten we in Europa aan burgerrechten en een open samenleving. De kracht van Europees onderzoek ligt in de symbiose tussen deze democratische uitgangspunten en technologische vooruitgang.
Het enorme belang om bij de slimste continenten te blijven horen, is niet los te zien van geopolitieke ontwikkelingen. De balans tussen Europa, de Verenigde Staten en Azië verschuift. De grootste technologie-ondernemingen bevinden zich in andere werelddelen. Universiteiten in Azië stormen de top van de ranglijsten binnen. Chinese bedrijven, overheden en universiteiten investeren hoge bedragen in onderzoek en ontwikkeling (R&D). Het is dus niet vanzelfsprekend dat de oplossingen die de volgende generatie nodig heeft, in Europa zullen worden bedacht.
Europese samenwerking
Samen kunnen we binnen Europa grotere onderzoeksprojecten aan. Denk bijvoorbeeld aan de recente ‘foto’ van een zwart gat: Nederlandse onderzoekers speelden een leidende rol in het internationale team dat dit mogelijk maakte.
In Europa kunnen we de knapste koppen bij elkaar brengen. Zo is het dankzij de EU gemakkelijker geworden voor studenten, onderzoekers en organisaties om over de landsgrenzen samen te werken. Die internationale mobiliteit is cruciaal voor het samenstellen van excellente teams.
Innovatie is prima, maar wat hebben we dan aan Brussel? Welnu: Europa faciliteert niet alleen mobiliteit, maar investeert ook netto in de Nederlandse kennis- en innovatiesector. Nederlandse onderzoekers scoren uitzonderlijk goed in grote Europese beurzen. Voor elke euro die we in Europese onderzoekspotjes stoppen, halen we er bijna anderhalve euro uit. Maar ook bijvoorbeeld het Nederlands MKB presteert bijzonder goed in het MKB-instrument van de Europese Commissie.
Arbeidsmarkt
De EU is ook van belang voor sectoren waar er sprake is van een arbeidsmarkttekort. Het Researchinstituut voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) becijferde onlangs een werkgelegenheidsgroei in Nederland van 520.000 werkenden over zes jaar. Vooral in de ICT en zorgsector zijn veel extra mensen nodig. Gerichte instroom van Europees talent draagt bij aan oplossingen.
Wij zijn optimistisch. Ons land staat er goed voor. Talent uit alle windstreken komt naar ons toe. Ons land is één van de meest innovatieve ter wereld, onze beroepsbevolking is goed opgeleid, ons vestigingsklimaat én onze kwaliteit van leven zijn uitstekend.
Maar tegelijkertijd past ook een waarschuwing: deze positie blijft niet vanzelfsprekend behouden. Europa raakt in investeringen achterop bij de Verenigde Staten en China. Om Europa ook in de toekomst een leidende kennissamenleving te laten zijn, zijn passende investeringen noodzakelijk. De kernvraag bij deze Europese verkiezingen is dan ook: Worden oplossingen voor maatschappelijke problemen ook in het volgende decennium in Europa ontworpen? Een gezamenlijke Europese inzet op kennis is daarbij essentieel.
Kenniscoalitie
De Kenniscoalitie is een samenwerkingsverband van partijen die zich eerder hebben ingezet voor de totstandkoming van de Nationale Wetenschapsagenda. De Kenniscoalitie bestaat uit de volgende leden: Hans de Boer is voorzitter VNO-NCW, Pieter Duisenberg is voorzitter VSNU, Stan Gielen is voorzitter NWO, Paul de Krom is voorzitter TNO, Maurice Limmen is voorzitter Vereniging Hogescholen, Wim van Saarloos is president KNAW, Willy Spaan is voorzitter NFU en Jacco Vonhof, voorzitter MKB-Nederland.
Dit is een opiniestuk van de Kenniscoalitie, oorspronkelijk geplaatst in het Financieele Dagblad op 23 mei 2019.
23 MEI 2019
Samenwerking tussen hogescholen om praktijkgericht onderzoek meer zichtbaar te maken
Hogescholen voeren steeds meer maatschappelijk relevant en boeiend praktijkgericht onderzoek uit. De resultaten uit dit onderzoek zijn echter niet altijd goed te bereiken voor degenen die er profijt van kunnen hebben. Tien hogescholen starten in samenwerking met de Vereniging Hogescholen, SIA en SURF een project om de resultaten van praktijkgericht onderzoek beter zichtbaar te maken. Het project draagt hiermee bij aan het realiseren van de ambities van het hbo op het gebied van Open Science. De Hogeschool van Amsterdam is penvoerder voor dit project. Donderdag 23 mei is er een convenant getekend tussen Hogeschool van Amsterdam, Vereniging Hogescholen en SURF die de formele start van dit project markeert.
Voor en door het onderzoek
In de eerste fase van dit project wordt er samen met lectoren, docent-onderzoekers en gebruikers van praktijkgericht onderzoek onderzocht wat er nodig is om de onderzoeksresultaten beter te vinden. Waar lopen zij tegen aan wanneer het gaat om kennis disseminatie? Wat werkt wel en niet als het gaat om het uitwisselen van informatie? Hierbij wordt gebruik gemaakt van de expertise die in het hbo aanwezig is rondom dit soort thema’s.
Toegevoegde waarde aan bestaande informatie
Veel informatie over praktijkgericht onderzoek is al wel beschikbaar, bijvoorbeeld op de HBO Kennisbank, de Projectenbank van SIA of in de Atlas van praktijkgericht onderzoek. Dergelijke informatie kan echter beter vindbaar en verrijkt worden. In dit project wordt dan ook samengewerkt met de gebruikers en coördinatoren van dergelijke platforms.
Meer informatie
Contactpersoon: Eva Woertman, eva.woertman@surfmarket.nl, 088 787 37 66
Foto (v.l.n.r.): Maurice Limmen (voorzitter Vereniging Hogescholen), Jan Bakker (bestuurslid SURF), Huib de Jong (collegevoorzitter Hogeschool van Amsterdam)