5 MAART 2017
Blog: Opleiden voor een snel veranderende arbeidsmarkt
Dit blog is geschreven door Janneke Hoekstra (directeur Faculteit Techniek, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en voorzitter SAC HTNO) in voorbereiding op het #hbodiscours Toekomstgericht opleiden van 7 maart 2018. Wilt u ook deelnemen aan het debat, meld u dan aan via het aanmeldformulier.
Opleiden voor een snel veranderende arbeidsmarkt. Hoe doe je dat in de praktijk? HAN Techniek is er al langere tijd op uiteenlopende manieren mee bezig.
Flexibiliseren technisch deeltijdonderwijs
De afgelopen twee jaar heeft HAN Techniek grote slagen gemaakt om het deeltijdonderwijs flexibeler te maken, zodat het nu beter aansluit op de wensen van het werkveld en studenten.
Sinds september 2016 zijn alle technische deeltijdopleidingen opgesplitst in een (samenhangend) geheel van afzonderlijk te volgen modules, die gevolgd kunnen worden als cursus, of als deel van de opleiding. Studenten en bedrijven krijgen hierdoor meer vrijheid om modules te kiezen die passen bij hun opleidingsbehoeften. De afgeronde modules zijn te ‘stapelen’ tot een volledige Associate degree, Bachelor- of Masteropleiding. Studenten en werkgevers zijn hier heel enthousiast over, zo blijkt uit gesprekken met bedrijven, maar ook uit de stijging van het aantal deeltijdstudenten.
Er zijn natuurlijk wel grenzen aan de mogelijkheden, maar er ontstaat duidelijk meer ruimte voor gepersonaliseerd opleiden en voor co-creatie tussen onderwijs en bedrijfsleven. Vragen hierover? Mail naar Gerrit Averesch, directeur Deeltijdstudies, HAN Techniek.
Samenwerken in de driehoek Onderwijs, Onderzoek en Beroepspraktijk
De essentie van het HAN Instellingsplan 2016-2020 is dat de HAN als hogeschool uitblinkt in de manier waarop de driehoek onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk met elkaar samenwerkt.
In dit instellingsplan worden zwaartepunten benoemd waarop onze regio en dus ook de arbeidsmarkt zich sterk ontwikkelt. De onderzoeksprogramma’s van HAN-lectoraten haken hierop aan. ‘Sustainable Energy & Environment’ is zo’n zwaartepunt. Als partner in expertisecentra als ACE (automotive), SEECE (duurzame elektrische energie) en het HAN Biocentre (biotechnologie), staan onze lectoraten en opleidingen in nauwe verbinding met hightech-ondernemingen in de automotive branche en de energiesector en bedrijven in de agro-, food/feed- of life sciences-sectoren, waar de regio rond Arnhem en Nijmegen rijk aan is.
Voorbeelden van samenwerking in ‘de driehoek’
Het Mobility Innovation Center (MIC) op Industriepark Kleefse Waard in Arnhem verbindt onderwijs en het praktijkgericht onderzoek op het gebied van (duurzame) mobiliteit. In dit bericht leest u hoe 120 techniekstudenten in september startten met onderzoeksopdrachten van tientallen organisaties uit de regio. Onder begeleiding van docenten en de opdrachtgevers zelf, werken zij in multidisciplinaire projectgroepen een half jaar lang intensief aan deze opdrachten.
Binnen het zwaartepunt ‘Health’ doet Masi Mohammadi, hoogleraar aan de TUe en HAN-lector Architecture in Health samen met bedrijven, overheden en (minor)studenten onderzoek naar woningen voor ouderen. Zij was onlangs inEenVandaag om te vertellen over de projecten ‘Het huis als mantelzorger en de Empathische Woning’.
Janneke Hoekstra (directeur Faculteit Techniek, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en voorzitter SAC HTNO)
6 MAART 2017
Blog: De samenwerking van lerarenopleidingen en scholen
Dit blog is geschreven door Bob Koster (Lector Meesterschap/Werkplekleren aan Fontys Lerarenopleiding Tilburg en lid van het Sectoraal Advies College HPO) in voorbereiding op het #hbodiscours Toekomstgericht opleiden van 7 maart 2018. Wilt u ook deelnemen aan het debat, meld u dan aan via het aanmeldformulier.
In de educatieve sector, dat wil zeggen de lerarenopleidingen, is sprake van het verschijnsel Opleidingsscholen, dit zijn samenwerkingsverbanden waarbinnen instituten voor de lerarenopleiding samen met schoolbesturen uit het primair, voorgezet en beroepsonderwijs afspraken maken over het samen opleiden van aanstaande leraren.
Regionaal samenwerken
Het concept opleidingsscholen is bij uitstek een vorm waarbinnen de samenwerking met het regionale werkveld gestalte krijgt. Opleidingen en het scholenveld maken daar plannen en voeren die uit ten aanzien van bijvoorbeeld de manieren waarop aanstaande leraren het beste opgeleid kunnen worden en hoe de praktijk en theorie component daarin een plek kunnen krijgen. Ook voeren werkveld en instituten daar intensieve gesprekken over het beroepsbeeld van de aankomende leraar, de ontwikkelingen die in het veld plaats vinden en de behoeften die er in het werkveld zijn aan leraren zowel als het gaat om de kwantiteit als om de kwaliteit.
Er is een interessante verschuiving gaande waarbij naast de meer bestuurlijke en organisatorische samenwerking binnen de opleidingsscholen ook meer en meer de inhoud van het programma samen ontwikkeld en besproken wordt, welke inhouden geschikt zijn op de werkplek en welke meer geschikt zijn om op het instituut aan de orde te stellen. Binnen de opleidingsscholen krijgt zo, op een gelijkwaardige manier, samen opleiden tussen instituut en werkplek vorm.
‘Onderzoek als manier om te professionaliseren’
Als het gaat om praktijkgericht onderzoek dan zien we dat het werkveld steeds meer ambitie heeft om congruentie te creëren tussen het onderzoekend leren dat bij het leren van leerlingen van belang wordt geacht, onderzoek door studenten van de lerarenopleiding waarbij het praktijkgericht onderzoek meer en meer een centraal onderdeel van het opleidingscurriculum aan het worden is, en onderzoek door leraren waarbij onderzoek gezien wordt als een manier voor leraren om te blijven ontwikkelen en kennis actueel te houden: ‘onderzoek als manier om te professionaliseren’. De verbindingen die men binnen scholen wil leggen tussen het doen van onderzoek door leerlingen en (aanstaande) leraren noopt tot intensieve samenwerking tussen werkveld in instituten. Daarbij is het de uitdaging om ook de onderzoek agenda’s van scholen en instituten meer op elkaar te betrekken.
Goede ontwikkelingen die bijdragen aan goed onderwijs en competente leraren!
7 MAART 2017
Vereniging Hogescholen verwelkomt de Politieacademie als geassocieerd lid
Vandaag is de Politieacademie als geassocieerd lid toegelaten tot de Vereniging Hogescholen. Tijdens een feestelijke bijeenkomst ondertekenden Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen en Leon Kuijs, directie Politieacademie, het certificaat van lidmaatschap. Zij deden dit in aanwezigheid van Kathelijne van Kammen, directie Politieacademie, Leonard kok, namens de korpsleiding en Ron Minnée en Carola Hageman, directie Vereniging Hogescholen. De Politieacademie is het eerste geassocieerd lid van de Vereniging Hogescholen.
“De Politieacademie is van harte welkom”, aldus Thom de Graaf. “Hoewel de Politieacademie geen hogeschool is in de zin van de WHW, heeft de Politieacademie veel overeenkomsten met ons; niet alleen vanwege hun aanbod aan hbo-bachelor- en masteropleidingen maar ook vanuit het onderzoek met lectoren. We kunnen veel aan elkaar hebben.” Leon Kuijs: “Het is voor de kwaliteit van ons werk belangrijk om niet alleen verbonden te zijn met de Politiepraktijk maar ook met het beroepsonderwijs” Kathelijne van Kammen: “Ook voorzien wij de komende jaren een groeiende behoefte aan onderwijsarrangementen en leerroutes waarbij het hoger onderwijs en het Politieonderwijs beter op elkaar aansluiten”.
De Algemene Vergadering van de Vereniging Hogescholen stemde 9 februari jl. in met de wijziging van de statuten en het huishoudelijk reglement van de Vereniging Hogescholen om het geassocieerd lidmaatschap mogelijk te maken. De Politieacademie is de eerste instelling die formeel de Vereniging Hogescholen heeft gevraagd toe te mogen treden als geassocieerd lid.
Verbinding tussen Politieonderwijs en regulier onderwijs
De Politieacademie is een erkende instelling voor hoger onderwijs en verzorgt bachelor- en masteropleidingen op het brede Politievakgebied, naast Politie opleidingen op mbo-niveau.
De Politieacademie is bezig om de verbinding met het hoger onderwijs en met het middelbaar beroepsonderwijs te versterken, onder andere om het Politieonderwijs en het (hoger) onderwijs beter op elkaar te laten aansluiten. De komende jaren zal er een groeiende behoefte zijn aan slimme leerroutes waarbij het Politieonderwijs en het (hoger) beroepsonderwijs op elkaar aansluiten en elkaars opleidingscapaciteit benutten. Daarnaast hebben hogescholen opleidingen die toe leiden tot specialistische functies binnen de opsporingstaak van de Politie bijvoorbeeld op het gebied van Cybercrime en Forensische Opsporing. Als geassocieerd lid van de Vereniging Hogescholen is de Politieacademie nog beter in staat om aansluiting te vinden bij de actuele ontwikkelingen in het hoger onderwijs, zoals rond flexibel deeltijdonderwijs, digitalisering, praktijkleren en praktijkgericht onderzoek.
Over de Politieacademie
De Politieacademie (PA) is het onderwijs- en onderzoeksinstituut voor de Politie. Zij verzorgt een breed scala aan beroepsopleidingen en vakspecialistische opleidingen en trainingen, variërend van meerjarige opleidingen tot ééndaagse gerichte beroepsvaardigheidstrainingen. De verbinding tussen met name de vakspecialistische opleidingen en de Politiepraktijk is intensief. Daarnaast heeft de Politieacademie een afdeling Kennis en Onderzoek waarin lectoren en onderzoekers praktijkgericht onderzoek verrichten; een aanzienlijk deel van hen is tevens verbonden aan andere hogescholen en universiteiten. Op de kwaliteit van het Politieonderwijs wordt toegezien door de Inspectie Veiligheid en Justitie en de NVAO waar het om het hoger onderwijs gaat. De Minister van Veiligheid en Justitie is verantwoordelijk voor het stelsel van Politieonderwijs.
Over de Vereniging Hogescholen
De Vereniging Hogescholen zet zich dagelijks in voor het beste onderwijs en onderzoek op 36 hogescholen. Samen met onze leden beïnvloeden we de politieke besluitvorming en zijn we een belangrijke gesprekspartner voor maatschappelijke organisaties en overheden. De hogescholen tellen 450.000 studenten en 55.000 medewerkers, en verzorgen 194 bachelor-, 71 master- en 73 Ad-opleidingen verspreid over de zeven hbo-sectoren.
8 MAART 2017
Vrouwen doen het goed bij hogescholen
Dat blijkt uit cijfers die de hogescholen in het kader van de Internationale vrouwendag verzamelden. Op alle fronten scoren vrouwen in het hbo hoog. Steeds meer meisjes volgen hoger onderwijs (51%) en van de werknemers is 56% in het hbo vrouw. Van alle hogeschoolbestuurders is 37% vrouw. Van de 36 voorzitters van Colleges van Bestuur van de hogescholen zijn er 12 vrouw. Het aandeel vrouwen in hogere functies is 40%, en dat is aanmerkelijk beter dan in andere sectoren.
Werk aan de winkel
Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen, riep ondanks deze hoopgevende cijfers in oktober 2017 al op tot een diversiteitspact: “Het hbo wil, zoals dat ook is gebeurd met het techniekpact, oproepen tot het vormen van een diversiteitspact waarin we streven naar 50% vrouwen in alle hogere functies.” Maar ook op het gebied van culturele diversiteit zijn we er nog lang niet, want het lage aantal medewerkers met een migratieachtergrond in hogere functies in het hbo is laag. Daarom streven we daarnaast naar een representativiteitseis voor medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond van 20% in het hbo. Het zou mooi zijn als ook andere sectoren in het onderwijs dat voorbeeld volgen.”
Diversiteit van het hbo
De hogescholen doen het op het gebied van genderdiversity helemaal niet slecht: van 80 bestuurders in het hbo zijn er 30 vrouw, dat is ruim 37% van alle bestuurders. Van de 36 voorzitters zijn er 12 vrouwen voorzitter van het College van Bestuur bij hogescholen, 1 op de 3 dus. Met 37% vrouwen in colleges van besturen aan hogescholen doen vrouwen het dus zeer goed in vergelijking met het bedrijfsleven waar dat 11% is. Ook op andere niveaus binnen de hogescholen zijn vrouwen goed vertegenwoordigd. Van alle werknemers is 56% vrouw en werkt 40% in hogere functies. Ook het aandeel vrouwelijke lectoren is hoopgevend: 31% van de lectoren is vrouw.
Bedrijvenmonitor Topvrouwen 2017
Deze week werd de Bedrijvenmonitor Topvrouwen 2017 gepubliceerd, een onderzoek dat werd uitgevoerd in opdracht van minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Uit het onderzoek blijkt dat de raden van bestuur van grote bedrijven eind 2016 voor bijna 11 procent uit vrouwen bestonden. In 2012, voor de invoering van het streefcijfer, was dat ruim 7 procent. De raden van commissarissen bestonden eind 2016 voor zo'n 15 procent uit vrouwen. Vier jaar daarvoor was dat een kleine 10 procent. Uit het onderzoek blijkt verder dat 70 procent van de bedrijven halverwege 2017 nog geen enkele vrouw had in de raad van bestuur, en dat 50 procent geen vrouw had in de raad van commissarissen. De conclusie van de Bedrijvenmonitor Topvrouwen 2017 luidt dat het wettelijk streefcijfer voor vrouwen in de top niet effectief genoeg is en de commissie pleit daarom voor de invoering van een hard quotum.
In Nederland geldt sinds 1 januari 2013 een wettelijk streefcijfer. Bedrijven moeten streven naar een evenwichtige verdeling tussen man en vrouw binnen de raad van bestuur en de raad voor commissarissen. Zodat raden van bestuur voor ten minste 30 procent bestaan uit vrouwen, of mannen. Het streefcijfer geldt voor alle bedrijven met meer dan 250 werknemers, een netto-omzet van meer dan 40 miljoen euro en activa met een waarde hoger dan 20 miljoen. Maar het streefcijfer is niet verplicht. Als het een bedrijf niet lukt, moet het in zijn jaarverslag uitleggen waarom het niet is gelukt. Het zogenoemde 'pas toe of leg uit-principe'. Het wettelijk streefcijfer geldt in ieder geval tot 1 januari 2020.
Bijlage(n):
8 MAART 2017
De slag om de arbeidsmarkt in de regio een impuls geven
‘De Publiek-private samenwerking versterken, bedrijven aan het roer van Centers of Expertises zetten, een Regionaal Investeringsfonds zoals in het mbo voor het hbo introduceren”, volgens Doekle Terpstra, voorzitter van UNETO VNI, zijn deze ideeën onder andere nodig om de regionale aansluiting van hogescholen en de arbeidsmarkt een impuls te geven. De oud-voorzitter van de HBO Raad en Inholland gaf met verve een inleiding bij het #hbodiscours over toekomstgericht opleiden; de aansluiting hoger onderwijs en arbeidsmarkt. Dat deed hij met mooie woorden over de hogescholen van vandaag de dag, maar ook met een aantal radicale voorstellen die de toon zetten voor een stevige discussie met o.a. vertegenwoordigers van werkgevers, Kamerleden, docenten en lectoren van hogeschool en studenten in een volle zaal van Café Dudok.
Radicale oplossing is nodig voor het docententekort
“In 2020 zou voor alle docenten in het beroepsonderwijs een hybride carrière de norm moeten zijn”. Dat was onder andere een voorstel van Doekle Terpstra waarbij hij zijn idee alsvolgt inleidde: “een radicale oplossing is nodig want de praktijk is weerbarstig.” Tot slot pleitte Terpstra voor een BBL-structuur in het hbo. Bij een BBL-traject heeft een werknemer een arbeidsovereenkomst waarbij hij of zij één dag in de week naar een ROC opleiding gaat. Doekle Terpstra noemt dit een idee om over na te denken in het hbo.
Breed opleiden of vakspecialisten?
Alhoewel een ruime meerderheid van de aanwezigen tegenstander is van de stelling “In de snel veranderende arbeidsmarkt is alleen nog behoefte aan breed opgeleide professionals”, konden de voor- en tegenstanders elkaar nog enigszins vinden als het woordje “alleen” werd weggelaten. Volgens Gertrud van Erp, secretaris van VNO NCW en MKB Nederland, hebben werkgevers breed opgeleide professionals nodig maar wel met goede vaardigheden en vakmanschap. Hanneke Ackerman, programmamanager onderwijs bij de FME, ook tegenstander van de stelling, benadrukt dat studenten moeten meekrijgen dat ze zich een leven lang ontwikkelen. “Wij zorgen ervoor dat bedrijven dat zullen faciliteren.” Bert Schroën, directeur faculteit Bèta Sciences en Technology, Zuyd Hogeschool, is voorstander van breed opgeleide studenten. “Breed opleiden is van belang om de regionale aansluiting te vinden”, zo beweert hij waarbij hij verwijst naar de Chemelot Innovation and Learning Labs. Hij is voorstander van een ecosysteem in de regio waar docenten ook werken in het bedrijfsleven. De discussie over deze stelling werd beëindigd door een docent van de Hogeschool voor de Kunsten: “Ook een student die wordt opgeleid tot violist, dus specialist, moet je in brede zin vooral creativiteit meegeven.”
De kamer niet uit voordat het is opgelost
Bij de volgende stelling werd de discussie verhard. Er was meer verdeeldheid over de stelling “Kwaliteit gaat boven kwantiteit, ook bij opleidingen met een tekort op de arbeidsmarkt. Een numerus fixus is dus geoorloofd”. Judith Tielen, Tweede Kamerlid van de VVD, is evenals Paul van Meenen, Tweede Kamerlid van D66, tegenstander van de stelling. Van Meenen is stellig, hij vindt een numerus fixus onbegrijpelijk bij sectoren waar grote tekorten zijn. “We moeten studenten niet al aan de voorkant tegenhouden, maar maximaal inzetten op het regelen van stages als daar het probleem zit”. Willem Baumfalk van de HvA vindt dat iets te gemakkelijk klinken. Hij benadrukt het belang van het goed begeleiden van studenten bij een stage, en het hebben van voldoende stageplekken, hij ziet daarin geen aanbod en oplossing vanuit het bedrijfsleven. Bert Schroën van Zuyd Hogeschool en de studenten beklemtonen de gezamenlijke verantwoordelijkheid van instellingen en het bedrijfsleven. Gertrud van Erp van VNO NCW steekt de hand uit: “We moeten meer samenwerken en dit gezamenlijk bespreken. Daarbij zouden we de kamer niet uit mogen voordat het probleem is opgelost.”
Lector van het jaar 2018
Aan het eind van het #hbodiscours stelde Rhea van der Dong, voorzitter van ISO, de drie genomineerde lectoren voor de lector van het jaar voor. Samen met ScienceGuide reiken zij jaarlijks de prijs uit voor de 'lector van het jaar' waarbij de jury met name kijkt naar het enthousiasme dat de lector en de onderzoeken bij de studenten losmaken. Welke lector komt tot nieuwe leerroutes, stoomt studenten klaar voor de banen van morgen of werkt met bedrijven aan leven lang leren? Aansluiting op de arbeidsmarkt was voor ISO en ScienceGuide dit jaar de inzet voor de zoektocht naar een nieuwe Lector van het Jaar. Aan het einde van het discours werd de winnaar bekendgemaakt door Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen. Gerard Schouten, lector Big data van Fontys Hogescholen, mag zich een jaar lang Lector van het jaar noemen. In zijn reactie bedankte hij zijn collega’s en vertelde over de vlucht die zijn vakgebied op dit moment neemt. Daarmee eindigde het #hbodiscours met een winnaar die onderzoek doet over een zeer actueel onderwerp waarmee het onderwijs startende professionals kan afleveren waar het werkveld om zit te springen.
Bijlage(n):
23 MAART 2017
Principeakkoord nieuwe cao-hbo 2018-2020
Op woensdag 21 maart hebben de Vereniging Hogescholen, AOb, FNV Overheid, CNV Onderwijs, de UNIENFTO/FvOv een principeakkoord bereikt over een nieuwe cao-hbo. In het akkoord, dat een looptijd van 24 maanden heeft, zijn onder meer afspraken gemaakt over meer verscheidenheid in arbeidsovereenkomsten, salarisontwikkeling, werkdruk, professionalisering van werknemers en duurzame inzetbaarheid. Ook zijn er afspraken gemaakt over de functiewaardering en het loongebouw. De cao loopt van 1 april 2018 tot en met 31 maart 2020.
De hoofdpunten van het akkoord zijn:
Loonsverhoging
Medewerkers in het hbo zien in de komende 2 jaar de volgende loonsverhoging tegemoet: in september 2018 stijgen de salarissen met 2,5%, en in april 2019 met nog eens 2,4%. De eenmalige uitkeringen van € 400 bruto (voor een fulltime dienstverband) worden in juni 2018 en juni 2019 uitgekeerd.
Aandacht voor werkdruk, meer verscheidenheid in arbeidsovereenkomsten
Cao-partijen hebben afgesproken dat op iedere hogeschool samen met de medezeggenschap een plan wordt gemaakt voor het terugdringen van de werkdruk van de medewerkers. Ook is er ruimte voor langer durende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in geval van specifieke projecten, bij de inzet van extern onderzoeksgeld en bij startende docenten.
Professionalisering en duurzame inzetbaarheid
De regeling wordt eenvoudiger en administratief minder bewerkelijk gemaakt doordat meer kostenposten onder het professionaliseringsbudget kunnen worden gebracht, zoals vervangingskosten, kosten van interne verzorgde training en ook verplichte professionalisering.
Medezeggenschap
Er zal onderzoek worden gedaan naar mogelijkheden om de facilitering van de medezeggenschap op hogescholen te verruimen gericht op het verbeteren en professionaliseren van medezeggenschapsraden.
Cao-partijen hebben afgesproken het principeakkoord met een positief advies aan hun leden voor te leggen. In de loop van april hopen zij hierover duidelijkheid te hebben. Het concept-principeakkoord wordt op 6 april aanstaande ter goedkeuring voorgelegd aan de leden van de Algemene Vergadering van de Vereniging Hogescholen.
U treft bijgaand het principeakkoord aan:
Bijlage(n):
27 MAART 2017
Gemeente, u heeft met het hbo goud in handen
Vorige week werden de stembussen weer tevoorschijn gehaald, ditmaal voor de gemeenteraadsverkiezingen. Inmiddels is het stof van de verkiezingsuitslagen neergedaald en wordt gestart met het vormen van nieuwe colleges. De onderhandelingen spitsen zich toe op gemeentelijke problematiek: krapte op de woningmarkt, krimp in de regio, zorg voor ouderen, duurzaam openbaar vervoer en radicalisering. Het is slechts een greep uit de maatschappelijke vraagstukken die gemeentes bezighoudt. Een onderwerp dat nauwelijks aandacht kreeg in de campagne is het hoger (beroeps) onderwijs. Dat wordt beschouwd als een landelijke politieke aangelegenheid. Een gemiste kans wat mij betreft. Want de gemeenten die hun hogescholen omarmen hebben een enorme voorsprong bij het oplossen van lokale en regionale uitdagingen.
Ik zeg dit niet alleen omdat ik weet hoe sterk de regionale verankering van hogescholen is. Onderzoek bewijst dat gemeenten die een hogeschool of universiteit binnen de stadsgrens hebben, daar grote positieve effecten van ondervinden. Het is dus niet voor niets dat de afgelopen jaren steeds meer City Deals worden gesloten tussen kennisinstellingen en steden. Ten eerste zorgen hogescholen voor een constante stroom van afgestudeerden. Het is dan ook in het belang van gemeenten om deze hoogopgeleide jongeren aan zich te binden. Zeker nu we zien dat in bepaalde beroepen forse tekorten ontstaan. De (wijk) verpleegkundigen, basisschooldocenten en ict’ers waar iedereen om staat te springen komen allemaal van het hbo. Gemeenten moeten ervoor zorgen dat werkgevers en hogescholen hun vraag en aanbod beter op elkaar afstemmen, bijvoorbeeld als het gaat om het creëren van genoeg stageplekken kan het lokale bestuur meer regie nemen. Maar ook de faciliteiten voor studenten én docenten moeten door de gemeente aantrekkelijk worden gemaakt. Maken ze zich hard voor goede studentenhuisvesting, een toegankelijke campus en zijn ze toegerust voor de toenemende internationalisering van het hoger onderwijs met een solide expatbeleid?
Ten tweede produceert het hbo nieuwe kennis door praktijkgericht onderzoek. Als hogescholen deze kennis voor het lokale bedrijfsleven toegankelijk maken, bijvoorbeeld via samenwerking tussen onderzoekers en bedrijven in kenniskringen, leidt dit tot innovaties en verhoogde productiviteit maar ook tot oplossingen voor lokale vraagstukken. Een goed voorbeeld is de RDM Campus in Rotterdam. De voormalige werf van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij (RDM) biedt nu plaats aan bedrijven, onderwijs en onderzoek. Zij werken hier samen aan innovaties die bijdragen aan een slimme haven en dus aan de lokale economie. Doordat studenten ook vaak meewerken aan real life projecten van bedrijven, komt een toekomstige baan snel in beeld. Maar kijk bijvoorbeeld ook naar Nadja Jungmann, lector Schulden en Incasso (Hogeschool Utrecht). Zij draagt met praktijkgericht onderzoek bij aan het terugdringen van de schuldenproblematiek. Zo was het onderzoek van Jungmann dat ervoor zorgde dat gemeenten in 2016 stopten met uitsluiting van bepaalde groepen schuldenaren en dat gerechtsdeurwaarders geen beslagen mogen leggen die de schuldenaren alleen maar verder in de problemen brengen.
De positieve effecten van kennisinstellingen gelden zeker niet alleen voor steden. Juist ook de kleinere gemeenten hebben baat bij een hogeschool in de regio. Het midden- en kleinbedrijf heeft van oudsher een nauwe samenwerkingsband met het hbo en profiteren van het onderzoek en onderwijs dat samen wordt ontwikkeld. De komst van een Centre of Expertise kan kleinere gemeenten een enorme boost geven als het gaat om een levendige binnenstad en bedrijvigheid in de gemeente.
Kortom: gemeente, u heeft goud in handen met een hogeschool in de buurt. Het is van belang dat dit ook bij het college en de raad in beeld komt. Hoger onderwijs moet bij de gemeente niet alleen een beleidsdossier zijn bij de afdeling economie. Hogescholen kunnen kansen en oplossingen bieden op veel meer dossiers. Ik wil de gemeenteraad daarom ook oproepen om meer met ze in gesprek te gaan. Hogescholen hebben de deur altijd open staan en zijn responsief. Verweef de samenwerking met hogescholen veel meer in het beleid van uw gemeente en pluk daar nog jaren de vruchten van. Want mijn overtuiging is dat de gemeenten die investeren in kennis uiteindelijk de gemeenten zijn die (blijven) floreren.
Thom de Graaf - voorzitter Vereniging Hogescholen
30 MAART 2017
Innovatie kán niet zonder techniek
“De grote maatschappelijke opgaven van onze tijd vragen om ondernemende technici die in samenwerking met professionals uit andere disciplines tot innovatieve oplossingen komen,” aldus Jan Bogerd, voorzitter van het college van bestuur van de Hogeschool Utrecht en onlangs benoemd tot portefeuillehouder bètatechniek bij de Vereniging Hogescholen.
Meer dan alleen techniek
Een verdwaalde bèta, noemt hij zichzelf. Nooit een technische opleiding gevolgd, maar altijd een grote interesse in techniek gehad en momenteel in verschillende rollen actief in het techniekdomein. Hij benadrukt dat innovatie een multidisciplinaire aanpak vraagt. “Nieuwe technologie maakt veel mogelijk, maar met technische oplossingen alleen ben je er nog niet.”
Bogerd zou dan ook graag zien dat er meer verbindingen komen tussen technische en niet-technische opleidingen. Een inspirerend voorbeeld vindt hij de twee pas afgestudeerde studenten elektrotechniek. Zij ontwikkelen met hun bedrijf Movematproducten die bewegingsoefeningen voor ouderen en kinderen ondersteunen en vooral ook leuker maken. “Voor deze jongens staan de uitdagingen in de zorg centraal, niet de techniek. Zij presenteren zichzelf ook niet als ingenieur, maar als zorgvernieuwer.”
Routekaart voor verandering
In het hoger technisch en natuurkundig onderwijs (htno) is men zich ervan bewust dat veranderingen nodig zijn om het htno toekomstbestendig te maken en heeft men zich een aantal ambities gesteld voor 2025. In de Roadmap htno 2025 is beschreven langs welke actielijnen wordt gewerkt om deze ambities waar te maken. Naast het breder ontwikkelen van toekomstige ingenieurs, vormt het faciliteren van een leven lang leren een belangrijk thema.
Centres of Expertise
Een leven lang leren en innovatie komen bij elkaar in de zogenaamde Centres of Expertise, platforms waar hogescholen samen met bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen praktijkgericht onderzoek doen. De centres ontwikkelen innovatieve producten en diensten en bieden tegelijkertijd de mogelijkheid aan startende én ervaren professionals om de nieuwste praktijkkennis op te doen.
“In de centres komt alles samen: er wordt vraaggestuurd en multidisciplinair gewerkt, in samenwerking met het werkveld. Niet ‘u vraagt, wij draaien’ maar samen optrekken in onderzoek, ontwikkeling en onderwijs. Dat levert prachtige innovaties op. Als het aan mij ligt, zouden die principes één op één mogen worden doorgevoerd in het hele htno. Nu al levert het htno een belangrijke bijdrage aan innovatie en in de toekomst zal dat alleen maar meer worden.”
Het grote belang van techniek in niet-technische domeinen is een van de thema's tijdens het jaarcongres van de Vereniging Hogescholen op 19 april a.s. in Den Bosch. Zie bijvoorbeeld de parallelsessie 'Are you digitally savvy? Honours onderwijs als proeftuin, spelen met gedachten over techwijsheid'. In de nabije toekomst zullen technologische ontwikkelingen als Robotica, Blockchain en Artificial Intelligence vergaande gevolgen hebben. Juist ook voor beroepsprofessionals in niet-technische domeinen is kennis, wijsheid en visieontwikkeling over deze ontwikkelingen van groot belang.