Voorwoord

Hoogwaardige kennis, innovatief vermogen en de kunst én kunde om deze te verbinden met de behoeften van de samenleving vormen het fundament van onze welvaart. Dat ons land nu een vooraanstaande kenniseconomie is biedt geen garanties voor de toekomst. Integendeel, in een wereld die voortdurend aan openheid en dynamiek wint zal steeds meer geïnvesteerd moeten worden in kennis, in valorisatie van die kennis, in innovatie. De hogescholen spelen in dit geheel een cruciale rol. Zij zijn bij uitstek de opleiders van de hoogwaardige professionals die helpen nieuwe kennis te ontwikkelen en toe te passen, maar vooral ook die kennis weten te verbinden aan de behoeften in de samenleving en economie.


Onweerlegbaar is het zo dat de eisen die aan de professionals worden gesteld omhoog zijn gegaan en verder omhoog zullen gaan. En dan kan ik niet anders dan vaststellen dat wij voor een belangrijke uitdaging staan. Het aantal afgestudeerden op masterniveau blijft immers internationaal gezien achter. Dat brengt grote risico’s met zich mee voor onze innovatiekracht en daarmee voor onze internationale concurrentiepositie.


De maatschappelijke vraag naar opgeleiden op masterniveau richt zich met name op professionals die in staat zijn bruggen te slaan: tussen theorie en praktijk en tussen verschillende disciplines. Met hun professionele master opleidingen willen de hogescholen in juist deze vraag voorzien. Afhankelijk van de specifieke beroepscontext leidt dat tot programma’s die meer of minder breed zijn, maar vrijwel altijd een multidisciplinaire aanpak kennen. Al zijn er vanzelfsprekend ook de uitzonderingen die de regel bevestigen, zoals specialistische masters in bijvoorbeeld het kunstonderwijs en voor de gezondheidszorg. In alle gevallen is er in de opleidingen oog voor de maatschappelijke en ethische vraagstukken waar de professional mee te maken zal krijgen.


In de strategische agenda voor het hoger onderwijs ‘De waarde(n) van weten’ lees ik steun voor de masterambitie van de hogescholen. Tegelijkertijd is dit nog maar het begin. Er is voor de overheid nog veel werk te verzetten in termen van regelgeving en financiering. Wij zullen de overheid daar actief op aanspreken. Maar ook de hogescholen zelf leggen de lat hoog. Veel masteropleidingen liggen in het post-experience domein. Dat zal ongetwijfeld zo blijven, het past immers perfect in het beleid om Leven Lang Leren te stimuleren. Maar er zullen ook meer doorstroommasters komen die een wezenlijk andere studentenpopulatie kennen en om een andere didactiek vragen. Uitdagingen liggen er ook in de verbinding van de professionele masters met het praktijkgericht onderzoek. En voor alles gaat het streven naar kwalitatief hoogwaardig onderwijs. De uitstekende scores in de Keuzegids willen we behouden.


Met hun actieplan voor de professionele masteropleidingen onderstrepen de hogescholen hun wil om te voorzien in de vraag naar meer opgeleiden op masterniveau. Informatie uitwisselen, kennis delen en samen optrekken zijn daar wezenlijke onderdelen van. Steeds gericht op het realiseren van herkenbare kwaliteit, voor onze studenten en voor hun (toekomstige) werkgevers. 


Thom de Graaf, voorzitter Vereniging Hogescholen