3 APRIL 2017
Samen interprofessioneel onderwijs op hbo naar hoger plan tillen
De opleidingen uit de hbo-domeinen hoger gezondheidszorgonderwijs (HGZO) en hogere sociale studies (HSS) slaan de handen ineen om interprofessioneel onderwijs tot speerpunt te maken binnen het onderwijs. Daar is de zorg en welzijnssector en uiteindelijk de burger /patiënt mee geholpen. Betere zorg en efficiëntere zorg is te behalen door meer samenwerking is het simpele uitgangspunt. Daarnaast wordt zo ook invulling gegeven aan de transformaties tussen zorg en welzijn en de verschuiving van verantwoordelijkheden. Ook de Commissie Kervezee heeft het hbo nadrukkelijk de opdracht te geven meer aandacht te geven aan interprofessioneel onderwijs (IPE). De zorgopleidingen en sociale studies pakken deze handschoen graag op.
Zorg en welzijn verbinden
De kernboodschap van de Commissie Kervezee ‘Anders kijken, anders leren, anders doen’ luidt dat het centraal stellen van het functioneren, de veerkracht en eigen regie van burgers gevolgen heeft voor de inhoud van het onderwijs. Het uitgangspunt hierbij is een biopsychosociaal model. Hierdoor worden onder meer zorg en welzijn met elkaar verbonden. Om dat te bereiken leren (toekomstige) professionals samen te werken met burgers en hun netwerken en met andere professionals in interprofessionele teams en daarbij gebruik te maken van elkaars kwaliteiten.
IPE is door de Wereldgezondheidsorganisatie WHO gedefinieerd als ‘twee of meer disciplines leren over, van en met elkaar, om een effectieve samenwerking mogelijk te maken om de zorg te verbeteren.’ Het verzorgen en aanbieden van interprofessioneel onderwijs is geen ‘new kid on the block’. Eerder al schreven de zorgopleidingen een inspiratiebrief over interprofessioneel opleiden. Sectoraal adviescollege zorg voorzitter Arwin Nimis van de Hanzehogeschool Groningen schreef er een blog over voor het Australische LH Martin Institute.
Studiereis
In het licht van de aanbevelingen van de Commissie Kervezee besloten de sectorale adviescolleges van zowel zorg als hogere sociale studies samen met de voorzitters van de landelijke opleidingsoverleggen een studiereis te organiseren. Doel van de studiereis was om de sectoren hgzo en hss dichter bij elkaar te brengen en een impuls te geven aan interprofessioneel opleiden. In maart 2017 is een delegatie van 20 personen naar het Verenigd Koninkrijk afgereisd om interprofessioneel opleiden handen en voeten te geven.
De delegatie bracht een bezoek aan Bromley by Bow een innovatieve organisatie rond zorg en sociaal werk in een van de armste wijken van Londen. Directeur Dan Hopewell vertelde over ‘health by stealth’; community development door en voor de community in verbinding met gezondheid(szorg); en’ social prescribing’. Een praktijkvoorbeeld van interprofessioneel samenwerken in deze gemeenschap, onderbouwd met een duurzaam businessmodel.
Professor Scott Reeves van het Centre for Health and Social Care Research presenteerde een systematic review rond interprofessioneel opleiden. Dat bood de Nederlandse delegatie nieuwe inzichten en ruimte voor andere invalshoeken. Uit de presentatie en discussie met Scott Reeves kwam duidelijk naar voren dat het niet gaat om vermenging van beroepsidentiteiten, maar dat opleiden tot de eigen beroepsidentiteit samen op gaat met IPE (voorwaardelijk is voor interprofessioneel samenwerken).
Gezamenlijk optrekken
De sectoren hoger gezondheidszorg onderwijs en hogere sociale studies willen de komende jaren gezamenlijk blijven optrekken om interprofessioneel opleiden ook intersectoraal in het zorg- en welzijnsonderwijs verder vorm te geven. Werken vanuit gemeenschappelijke kaders en taal helpt daarbij om elkaar te blijven begrijpen en onderwijs op elkaar af te stemmen. Het Canadese National Competency Framework voor interprofessioneel onderwijs zal als basis dienen.
3 APRIL 2017
Streven naar meer diversiteit voor de klas
Op 28 maart j.l. organiseerde de Vereniging Hogescholen samen met de NVAO een Meet Up over de tweedegraads lerarenopleidingen. Aanleiding was de systeembrede analyse die de NVAO afgelopen najaar publiceerde over alle opleidingen, en met name de positieve ontwikkelingen en de stevige kwaliteit die de NVAO bij de opleidingen aantrof. Tijdens de gezamenlijke Meet Up is, naast deze positieve constatering, stil gestaan bij de punten die de NVAO uit de diverse visitatierapporten had gehaald en die als verbeterpunt voor de opleidingen kunnen worden aangemerkt.
In een paneldiscussie kwamen de onderwerpen diversiteit op de lerarenopleidingen en, deels in het verlengde hiervan, de taalvaardigheid van de studenten in de opleidingen, aan de orde.
Als Vereniging steunen wij het beleid van de overheid om te streven naar meer diversiteit voor de klas. Wanneer we dat willen bereiken moeten lerarenopleidingen niet schromen om te kijken naar de diversiteit van het eigen docentencorps. Een ander belangrijk aspect om studenten met verschillende achtergronden in de opleiding te behouden is streven naar een "gevoel van betrokkenheid" (opdat zij zich onderdeel voelen van de hogeschool community) en het bieden van rolmodellen. Dit zijn belangrijke aspecten die bij kunnen dragen aan een behoud van diversiteit onder studenten, en de discussie zou daarom niet eenzijdig aangevlogen moeten worden vanuit het thema taalachterstand. En: ook wanneer we het over taalbeleid hebben, zouden we ons niet alleen moeten focussen op de techniek van taal, maar ook moeten kijken naar taalvaardigheid, communicatie en taalrijkheid. Zo creëer je eerder taal- enthousiasme in plaats van taalbeperking.
Uiteraard blijft het belangrijk dat we in het hbo geen water bij de wijn doen als het gaat om de kwaliteitseisen. Wel willen we de discussie over diversiteit graag verbreden naar andere factoren dan uitsluitend taalbeheersing. Om echt te zorgen dat we weten wat er nodig is om de diversiteit in het onderwijs en voor de klas te vergroten is er nader onderzoek nodig. Als Vereniging Hogescholen zijn wij warm pleitbezorger voor een stevige onderzoekslijn op dit thema.
4 APRIL 2017
Vonk moet nog overslaan
Op 20 maart verscheen het advies van de commissie Van de Donk ‘Van afvinken naar aanvonken’ Het advies hinkt op twee gedachten. Dat was in ieder geval de teneur in de eerste reacties. Naast waardering voor de visie op sturing heeft de Vereniging Hogescholen, net als de VSNU, kritisch gereageerd op de voorstellen voor de bekostiging en het oprichten van een permanente commissie Kwaliteit en Innovatie Hoger Onderwijsstelsel, een soort HO-autoriteit. Het advies roept op tot horizontalisering maar kan eerder resulteren in het tegendeel. Dat lag niet voor de hand na de discussie van de afgelopen jaren, na het rapport van de Commissie Slob en de acties rondom het Maagdenhuis. Daarnaast is een inschattingsfout de suggestie van de commissie om de opbrengsten van het studievoorschot een andere aanwending te geven.
Sindsdien blijft het redelijk stil. Het ‘aanvonken’ van de discussie, om maar met de commissie te spreken, is nog niet begonnen. Hoewel daar ook goede aanknopingspunten voor zijn in het advies. Wat de commissie zegt over de maatschappelijke opdracht van de hogescholen, neer te leggen in een ‘waarden georiënteerd instellingsplan’ met een missie, visie en strategie als basis voor een permanente dialoog met interne en externe stakeholders is belangrijk en voor zover ik zie voor een deel nieuw. Maar vooral, het is lang geleden dat in een advies zo uitvoerig wordt stilgestaan bij de sturing in het hoger onderwijs. Dat is winst.
Ook nieuw is dat de commissie niet voorstelt haar aanbevelingen overmorgen al in te voeren! In plaats daarvan beveelt de commissie aan snel na de start van een nieuw kabinet tijd en ruimte neemt voor een brede dialoog met het veld over de strategie en sturing in het hoger onderwijs. Een handschoen die niet alleen het kabinet maar ook het veld zou moeten oppakken. Zeer verstandig is ook dat het advies doorspekt is met de vraag om meer rust in de beleidscyclus: kwaliteitsverbetering kost 5 plus 5 jaar!
Waarom slaat toch ook bij mij de vonk niet over? Het belangrijkste wat ik mis in het advies van commissie is erkenning van de inhoudelijke ontwikkeling in het hoger onderwijs in de afgelopen jaren zelf. De NVAO en de inspectie spreken onverholen van een kwaliteitsslag, zeker ook in het hbo. Het klopt dat de focus in de opdracht van de commissie een andere was, maar het is op zijn minst zeer verrassend hoe weinig je daar over leest in het advies.
Die kwaliteitsslag is overigens maar partieel het gevolg van de prestatieafspraken. Voor het hbo is ‘Kwaliteit als opdracht’ in 2010 daarvoor een belangrijk moment geweest - nog voor het verschijnen van het advies van de commissie Veerman! Maar ook daarna zijn prestatieafspraken maar een deel van de film. Het hoofdlijnenakkoord was veel breder dan de prestatieafspraken. Denk aan ‘Vreemde ogen dwingen’ of de sectorale verkenningen en agenda’s waarover toen door het hbo afspraken zijn gemaakt met de overheid. Uitstekende voorbeelden van wat vaak wordt genoemd ‘zelfregie’ maar wat eigenlijk een verkeerde term is omdat er juist een heel sterk partnership is met de overheid. Is dat partnership niet een veel betere garantie voor kwaliteitsverbetering dan een soort HO-autoriteit?
4 APRIL 2017
Akkoord verlenging cao-hbo 2017-2018
Op donderdag 23 maart jl. hebben AOb, FNV Overheid, CNV Onderwijs, de UNIENFTO/FvOv en de Vereniging Hogescholen een principeakkoord bereikt over een verlenging van de cao-hbo, met 12 maanden. De werkgevers, verenigd in de Vereniging Hogescholen, gingen op 31 maart jl. unaniem akkoord met de nieuwe cao. Op dezelfde datum werd ook duidelijk dat de achterbannen van de vakbonden AOb, FNV Overheid, CNV Onderwijs en de UNIENFTO/FvOv eveneens hebben ingestemd met de nieuwe cao.
In de huidige cao, cao-hbo 2016-2017, hebben cao-partijen afgesproken gedurende de looptijd invulling te geven aan de bepalingen uit de Wet Werk en Zekerheid en de afspraken uit het Sociaal Akkoord, waarbij ook de nieuwe samenloop van vergoedingen en uitkeringen zou worden betrokken. Met de verlenging van de cao-hbo geven sociale partners invulling aan deze afspraken.
Bovenwettelijke regeling bij werkloosheid
De bovenwettelijke regeling bij werkloosheid wordt op onderdelen aangepast in duur, opbouw en hoogte van de uitkering en in eenvoud van de regeling. Met deze aanpassingen, waaronder reparatie van de wettelijke WW tot 38 maanden en een meer eigentijdse aanvulling op de wettelijke WW-uitkering, hebben cao-partijen een evenwichtig pakket aan versoberingen en verbeteringen gerealiseerd.
Eenmalige uitkering in november
Werknemers die in november 2017 in dienst zijn van een hogeschool maken – naar rato van de omvang van de arbeidsovereenkomst - aanspraak op een eenmalige uitkering van € 500,- bruto.
De looptijd van de nieuwe CAO bedraagt 12 maanden, en is van 1 april 2017 tot en met 31 maart 2018.
Bijlage(n):
4 APRIL 2017
Oproep deelname aan startimpuls NWA
Vanuit de Vereniging Hogescholen houden wij lectoren en onderzoekers graag op de hoogte van de ontwikkelingen rondom de NWA, omdat hun onderzoeksgebied daarop mogelijk aansluit. De Vereniging vindt het belangrijk dat hogescholen zo goed mogelijk gepositioneerd zijn voor deelname aan de NWA.
Startimpuls NWA
De inmiddels demissionaire minister en staatsecretaris van OCW hebben een start willen maken met de NWA. Onder de naam Startimpuls NWA is 20 miljoen euro vrijgemaakt voor thematisch onderzoek. Het ministerie heeft drie specifieke thema’s benoemd vanuit haar eigen beleidsagenda en daarvoor acht relevante routes aangewezen.
Hoe kan de positie van jongeren in een veerkrachtige samenleving worden versterkt?
- Op weg naar veerkrachtige samenlevingen
- Jeugd in ontwikkeling, opvoeding en onderwijs
- NeurolabNL: de werkplaats voor hersen-, cognitie- en gedragsonderzoek
Hoe kunnen we de digitale samenleving beter begrijpen en verder brengen?
- Waardecreatie door verantwoorde toegang en gebruik van big data
- Meten en detecteren: alles, altijd en overal
Hoe kan natuurwetenschappelijke kennis bijdragen aan vernieuwing?
- De oorsprong van het leven – op aarde en in het heelal
- Bouwstenen van materie en fundamenten van tijd en ruimte
- De quantum-/nano revolutie
Het doel van de startimpuls is om nieuwe samenwerkingsverbanden binnen het onderzoeks- en innovatiesysteem tot stand te brengen, rond de genoemde routes . Daarom is er duidelijk ruimte voor het praktijkgericht onderzoek van hogescholen.
Wij willen u graag stimuleren om deel te nemen aan dit proces, zodat u al in deze fase goed aangesloten bent bij de Nationale Wetenschapsagenda. Dit is van belang omdat de verwachting is dat een nieuwe regering ook zal investeren in de NWA. Daarnaast is het een unieke kans voor samenwerking met (nieuwe) kennispartners.
Deelname aan startimpuls door hogescholen
De financiële omvang van het aan te vragen onderzoek betreft € 2,5 mln. per route. De boegbeelden van de acht door OCW genoemde routes zijn uitgenodigd om, in nauwe samenspraak met de achterban, bij het secretariaat van de Startimpulscommissie per route één voorstel voor thematisch onderzoek in te dienen. De deadline voor het indienen van voorstellen is gesteld op 15 juni aanstaande.
Binnen iedere route wordt op een eigen manier gewerkt aan de ontwikkeling van een aanvraag voor de beschikbare € 2,5 mln. Iedere route communiceert hier ook zelfstandig over. Wij raden u aan om, wanneer u dat nog niet eerder gedaan heeft, uw interesse voor deelname kenbaar te maken door contact op te nemen met de trekker van de betreffende route.
6 APRIL 2017
Investeer duurzaam in het hbo!
Dat is de oproep van Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen, vandaag bij de opening van het 13e hbo-jaarcongres aan de formateur van een nieuw kabinet. “Start een krachtige dialoog met hoger onderwijsinstellingen, studenten, het beroepenveld, het bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen, over wat het hoger onderwijs in de toekomst wil”, aldus de Graaf, “want het hbo heeft laten zien dat we onze maatschappelijke opdracht goed kunnen vervullen, tot ieders tevredenheid, dus bouw voort op dat vertrouwen!”.
Inspanningen voor minder uitval werpen hun vruchten af
De inspanningen bij hogescholen hebben voor een kwaliteitsimpuls gezorgd in het eerste jaar van de studie: onder andere door betere voorlichting over de studie, het invoeren van de studiekeuzecheck en een intensivering van de studiebegeleiding. Deze interventies beginnen nu langzaam effect te krijgen; er is duidelijk een vermindering van het aandeel studenten dat uitvalt. De afgelopen vijf jaar neemt de uitval uit het eerste jaar van havisten en mbo’ers af. De afname van de uitval is met name zichtbaar bij de mbo-instroom die al 2 jaar daalt van 23,1% in 2013 naar 20,6% in 2015. Daarbij valt op dat bij de niet westerse vrouwelijke studenten de uitval het laagst is.
De opleiding tot leraar basisonderwijs heeft de uitval verbeterd naar slechts 10,8% voor het cohort 2015/2016, ruim onder het landelijk gemiddelde van 14,9%. Ook het aandeel studiewisselaars in het eerste jaar is de laatste jaren licht afgenomen van 19,9% in 2012 naar 17,8% in 2015.
Korting kunstonderwijs heeft impact op de economie en het imago van de sector
De Graaf verbaast zich erover dat sommige partijen willen bezuinigen op het kunstonderwijs terwijl de opleidingen juist uitermate arbeidsmarktrelevant zijn en de creatieve sector een van de belangrijke economische sectoren en aanjagers van innovatie in Nederland is. De Graaf doet verder een beroep op het nieuwe kabinet voor meer ruimte om te experimenteren en maatwerk te leveren en pleit voor meer samenwerking tussen de onderwijssectoren. “Een nieuw kabinet moet ons die ruimte geven, en de middelen die daarvoor nodig zijn, komend uit de afschaffing van de basisbeurs en die voor studenten bedoeld en dus ook in hun belang worden aangewend voor de kwaliteit van het onderwijs en nergens anders voor”, aldus De Graaf.
Beknibbel niet op de toekomst van ons onderwijs
“Het hbo steunt het krachtige signaal van de gehele wetenschap en onderzoekswereld, inclusief het bedrijfsleven, dat we echt moeten durven investeren in de nationale wetenschapsagenda, tenminste één miljard”, zo benadrukt De Graaf. “Onderzoek en innovatie gaan hand in hand, en zijn cruciaal voor de economische en de sociale uitdagingen van onze tijd. Praktijkgericht onderzoek aan hogescholen vormt hier een onlosmakelijke schakel in, dus nieuwe coalitie: beknibbel niet op onze toekomst!”
De O van hbo: Leren door ontwikkelen
Dit 13e hbo-jaarcongres gaat over de O van het HBO. Het hbo is continu bezig met vernieuwing en verbetering. Landelijke thema’s als de implementatie van ‘Vreemde ogen dwingen’, het omvangrijke project 10voordeLeraar, programma’s en projecten rond studiesucces, studeerbaarheid en kwaliteit, en de sectorale analyses staan al jaren op de agenda en er zijn allerlei initiatieven op de hogescholen zelf, gericht op verbetering of vernieuwing van onderwijs en toetsing, of verdieping van de relaties met het beroepenveld. Ook is een flinke slag gemaakt in beleid gericht op flexibilisering van het aanbod, met aandacht voor professionele masters, digitalisering, internationalisering, experimenten met deeltijd. Op dit congres wordt veel over de toekomst van het hoger onderwijs gesproken. Over arbeidsmarktrelevantie en doelmatigheid op alle niveaus. Over de toegankelijkheid van het hbo, kijkend naar gelijke kansen voor iedereen, differentiatie, uitdagend onderwijs, ruimte voor excellentie. Voor onze hogescholen staan twee maatschappelijke opdrachten voorop: de vormende rol van het hbo, door aandacht voor maximale talentontwikkeling van studenten en onze emancipatiefunctie, gelijke kansen voor iedereen en een toegankelijk hbo.
7 APRIL 2017
Brief Vereniging Hogescholen aan informateur en onderhandelaars nieuwe kabinet
“Hbo-professionals – de leraren, ingenieurs, kunstenaars, ondernemers, sociaal werkers, zorgverleners en agro & food professionals – hebben in onze snel veranderende wereld een belangrijke innovatieve en opbouwende rol te spelen. Hogescholen zetten zich ervoor in dat toekomstige professionals niet alleen beschikken over de nieuwste vakkennis maar ook kritisch zijn, ondernemend, internationaal georiënteerd en beschikken over een moreel kompas. Van oudsher heeft het hbo een belangrijke emancipatiefunctie die kansen biedt aan brede groepen in de samenleving. Voor de cohesie en de economische kracht van Nederland is hoogwaardig en innovatief hoger beroepsonderwijs daarom essentieel. Hogescholen dragen bij aan de toekomst van Nederland, maar vragen van het nieuwe kabinet ook steun om de maatschappelijke opdracht en ambities van hogescholen kracht bij te zetten.” Hiermee begint de brief van de hogescholen aan de informateur en de onderhandelaars bij de formatiegesprekken voor een nieuw kabinet.
Oproep Thom de Graaf aan nieuw kabinet op hbo-jaarcongres
De wensen in de brief van de hogescholen zijn geheel in lijn met de oproep aan het nieuwe kabinet ‘Investeer duurzaam in het hbo!” van de voorzitter van de Vereniging Hogescholen, Thom de Graaf, op het 13e HBO-jaarcongres. “Start een krachtige dialoog met hoger onderwijsinstellingen, studenten, het beroepenveld, het bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen, over wat het hoger onderwijs in de toekomst wil, want het hbo heeft laten zien dat we onze maatschappelijke opdracht goed kunnen vervullen, tot ieders tevredenheid, dus bouw voort op dat vertrouwen!”, aldus Thom de Graaf, op het congres.
Maatschappelijke opdracht en ambities hbo kracht bijzetten
Hogescholen vragen het nieuwe kabinet om de maatschappelijke opdracht en ambities van hogescholen kracht bij te zetten. In de brief van de hogescholen verzoeken zij de informateur en onderhandelaars van het nieuw te vormen kabinet om de volgende vier punten mee te nemen in de besprekingen voor het regeerakkoord:
- Hogescholen hebben de wens dat het nieuwe kabinet daadwerkelijk substantieel investeert in de kwaliteit van onze docenten en kleinschalig onderwijs voor onze studenten;
- Hogescholen hopen dat het nieuwe kabinet een duurzaam financieel kader schept om het hoger onderwijs in de gelegenheid te stellen blijvend te investeren in kwaliteitsverbetering. En zeker geen generieke en specifieke bezuinigingen zonder inhoudelijke onderbouwing op zal leggen;
- Hogescholen verzoeken het nieuwe kabinet om hogescholen meer ruimte te geven voor maatwerk en experimenten in en met opleidingen;
- Hogescholen hopen dat het nieuwe kabinet tijd en ruimte neemt voor een dialoog met het veld over de strategie en sturing in het hoger onderwijs, zoals geadviseerd door de commissie Van de Donk.
Bijlage(n):
Brief Vereniging Hogescholen aan informateur en onderhandelaars nieuwe kabinet
10 APRIL 2017
Hogescholen steunen brandbrief studenten
Namens heel studerend Nederland luiden de studentenbonden ISO en LSVb vandaag de noodklok over de bezuinigingen op het hoger onderwijs die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden. In hun brandbrief aan de formerende politieke partijen, benadrukken ze dat het basisbeursgeld in het hoger onderwijs moet blijven én dat extra investeringen nodig zijn. De Vereniging Hogescholen steunt de actie van de studenten. Afgelopen vrijdag hebben de hogescholen ook een brief gestuurd aan de politieke partijen waarin ze het nieuwe kabinet o.a. vragen daadwerkelijk substantieel te investeren in de kwaliteit van docenten en kleinschalig onderwijs voor studenten.
Er lopen nog forse bezuinigingen van Rutte II
Ook hogescholen maken zich zorgen. Zij constateren dat in de komende periode per saldo nauwelijks additionele middelen voor de kwaliteitsagenda beschikbaar zijn. De financiële kaders voor de in ambitieuze kwaliteitsagenda van het hoger onderwijs zijn grotendeels gebaseerd op eerdere afspraken met het kabinet over de inzet van middelen die vanaf 2018 beschikbaar komen uit de afschaffing van de basisbeurs. Echter er lopen nog forse bezuinigingen uit vorige regeerperioden door in de komende jaren, waaronder:
- Efficiencykortingen (vermindering opleidingen en overhead) uit Regeerakkoord Rutte-II, structureel 195 miljoen euro per jaar voor het ho (waarvan 135 miljoen voor het hbo).
- Diverse kortingen op subsidies die vervolgens (deels) afgewenteld zijn op de lumpsum van de instellingen.
- Kortingen door achtereenvolgende kabinetten op de compensatie voor loon- en prijsontwikkeling.
Voorfinanciering door hogescholen en universiteiten
Hogescholen gaan uit van de bestaande wetgeving met betrekking tot het studievoorschot en verwachten dan ook dat de vrijkomende middelen voor de kwaliteit van het hoger onderwijs worden ingezet. Vooruitlopend op de afspraak dat de middelen van vanaf 2018 beschikbaar komen hebben de hogescholen met de minister van OCW afgesproken de eerste tranche hiervan voor te financieren in de jaren 2015-2017. Dat betekent dat hogescholen in deze periode het uitgavenniveau met minimaal 124 miljoen euro per jaar hebben verhoogd (het hbo en wo tezamen hebben een inspanning van 200 miljoen euro toegezegd) ten laste van de vermogenspositie van de instellingen, zodat dit vanaf 2018 uit de opbrengsten studievoorschot gecontinueerd kan worden. De effectiviteit van de inzet van de middelen uit het studievoorschot wordt tenietgedaan als tegelijkertijd bezuinigd wordt. Immers, kortingen op het budget komen ten laste van de financiële ruimte die beschikbaar is voor het geven van het onderwijs. Met in de praktijk onder andere een hogere student-docent ratio tot gevolg. Verkapte bezuinigingen onder het mom van ‘productiviteits of efficiencywinst’ gaan dus ten koste van goed onderwijs en/of investeringen in de docentkwaliteit en verbetering van het studiesucces.
Brieven aan de formerende politieke partijen
De studenten, hogescholen en universiteiten hebben ieder recent een brief gestuurd naar de informateur en de formerende politieke partijen voor een nieuw kabinet. Zie hier de links naar de berichten daarover en de brieven:
12 APRIL 2017
Vereniging Hogescholen steunt oproep Europese universiteiten
De European University Association (EUA) heeft op 3 april overheden opgeroepen om de autonomie van universiteiten niet aan te tasten. Een recent voorbeeld hiervan is het voorstel van de Hongaarse overheid om nationale wetgeving aan te passen, gericht op één specifieke hoger onderwijs instelling, de Centrale Europese Universiteit in Budapast, die ook lid van de EUA is. Dit wetsvoorstel in de huidige vorm zou de positie van deze universiteit in gevaar brengen.
De Vereniging Hogescholen steunt de oproep van de EUA en onderstreept het belang van autonome universiteiten voor de samenleving. Het volledige statement vindt u als bijlage bij dit bericht.
Op 6 april heeft de EUA tijdens haar jaarlijkse congres de Hongaarse president opgeroepen om de hierboven genoemde nationale wetgeving tegen te houden. Dit statement vindt u hier.
Bijlage(n):
12 APRIL 2017
Inspectie: ‘Studententevredenheid blijft toenemen, studiesucces nog steeds een punt van zorg’
De studenttevredenheid in het hbo blijft toenemen, niet-westerse mbo-gediplomeerden gaan vaker naar het hbo, studiesucces blijft een punt van zorg, de instroom is weer in beweging maar die van de pabo’s blijft een punt van aandacht en de kans op een baan is niet voor iedereen gelijk. Deze constateringen over het hoger onderwijs uit het nieuwe jaarverslag van de Inspectie van het Onderwijs ‘de Staat van het onderwijs’, dat vandaag is gepubliceerd, worden herkend door de Vereniging Hogescholen.
Studenttevredenheid neemt toe
De studenttevredenheid in het bekostigd hoger onderwijs, en dan vooral in het hbo, blijft toenemen. Studenten in het hbo zijn steeds vaker tevreden over hun opleiding, daar is 75,4% nu (zeer) tevreden.
Zorg om studiesucces wordt gedeeld maar kwaliteit blijft hoogste prioriteit
Het hoger beroepsonderwijs kampt volgens de inspectie nog steeds met hardnekkige problemen rond studiesucces. Al jaren daalt het aandeel studenten dat na vijf jaar een diploma heeft gehaald. Het aandeel hbo bachelorstudenten dat na vijf jaar een diploma haalt, daalde de afgelopen tien jaar van 67 naar 57 procent. Ook vallen nog steeds studenten uit of wisselen van studie, wat vaak tot vertraging leidt. Groepen studenten verschillen in studiesucces. Zo doen vrouwen het beter dan mannen. In het hbo speelt de opleiding en het inkomen van ouders een rol, in het wo minder. Studenten met een niet-westerse migratieachtergrond hebben kleinere diplomakansen dan andere studenten, vooral in het hbo.
Thom de Graaf, voorzitter Vereniging Hogescholen: “Tegen de achtergrond van de kwaliteitsslag in het hbo, is het verhogen van het studiesucces en tevens het verlagen van het aantal uitvallers en wisselaars een weerbarstig proces. Hogescholen verrichten tal van inspanningen om uitval en studiewisseling in het eerste jaar van de studie terug te dringen. Onder andere door betere voorlichting over de studie, invoeren van de studiekeuzecheck en een intensieve samenwerking met het voorbereidend onderwijs op het terrein van de inhoudelijke aansluiting en een intensivering van de studiebegeleiding. Hogescholen gaan hier met verve mee door, overigens zonder concessies te doen aan de kwaliteit en het niveau van de opleiding.”
Minder uitval
Vorige week maakte de Vereniging Hogescholen de nieuwste cijfers m.b.t. uitval, wisselen en diplomarendement bekend. De inspanningen bij hogescholen hebben voor een kwaliteitsimpuls gezorgd in het eerste jaar van de studie: er is duidelijk een vermindering van het aandeel studenten dat uitvalt. De afgelopen vijf jaar neemt de uitval uit het eerste jaar van havisten en mbo’ers af. De afname van de uitval is met name zichtbaar bij de mbo-instroom die al 2 jaar daalt van 23,1% in 2013 naar 20,6% in 2015. Daarbij valt op dat bij de autochtone vrouwelijke studenten de uitval het laagst is. Ook het aandeel studiewisselaars in het eerste jaar is de laatste jaren licht afgenomen van 19,9% in 2012 naar 17,8% in 2015.
Mbo’ers weer vaker naar het hbo
De inspectie constateert enkele verbeteringen ten opzichte van vorig jaar als het gaat om gelijke kansen. In 2016/2017 neemt de instroom van nieuwe studenten in het hoger onderwijs weer iets toe.
Het aantal gediplomeerden uit het voortgezet onderwijs en het mbo dat het hoger onderwijs instroomt, daalde de laatste jaren. Het aandeel studenten dat direct aansluitend vanuit het mbo doorstroomt naar een hogeschool nam de laatste jaren af maar is in 2016 weer licht gestegen. Mbo 4-gediplomeerden met een niet-westerse migratieachtergrond stromen vaker direct door naar het hoger onderwijs dan mbo’ers met een andere afkomst (45,3% versus 33,9%). Toch daalde ook de instroom van deze groep de laatste jaren, en de daling was sterker dan die van mbo'ers met een Nederlandse of een westerse afkomst. De Vereniging Hogescholen is verheugd dat bij beide groepen in 2016 de instroom weer iets is toegenomen.
De Vereniging Hogescholen deelt de zorg van de inspectie dat bij selecterende bacheloropleidingen studenten met een niet-westerse achtergrond, met lager opgeleide ouders en met ouders met een lager inkomen minder vaak instromen. Deze studenten maken vervolgens vaker de keuze een niet-selecterende bacheloropleiding te gaan volgen.
Instroomdaling pabo is gekeerd
Het aantal studenten dat begint aan een pabo is volgens de inspectie in de afgelopen twee jaar sterk gedaald. Over een aantal jaren zullen er meer leraren nodig zijn dan er beschikbaar zijn. Om ook in de toekomst voldoende gekwalificeerde leraren voor het basisonderwijs te kunnen opleiden zijn volgens de inspectie maatregelen nodig. De Vereniging Hogescholen constateert echter dat de instroom bij de bacheloropleiding leraar basisonderwijs groeit in 2016-2017 met 8,2% naar ruim 4.200 studenten, na een jarenlange daling. In 2015/2016 was de instroom 3500. Er is dus weer een stijgende lijn in de instroom. De Vereniging Hogescholen spant zich in voor meer diversiteit voor de klas. Niet alleen het gebrek aan meesters is een aandachtspunt, maar ook het aantal leraren van niet-westerse afkomst blijft achter. Als Vereniging Hogescholen steunen wij het beleid van de overheid om te streven naar meer diversiteit voor de klas. Dit blijkt o.a. uit de succesvolle acties om meer mannen aan te trekken op de lerarenopleiding (“Veel meer meesters” van 18 pabo’s) en de schakelprogramma’s voor mbo'ers in de Randstad om beter toegerust naar de pabo te kunnen gaan.
Kansen op een baan ongelijk
De aansluiting op de arbeidsmarkt verbeterde de afgelopen jaren. Gediplomeerden hebben bovendien vaker een baan op niveau. Maar hbo-gediplomeerden met een niet-westerse migratieachtergrond hebben een kleinere kans op werk dan andere hbo-gediplomeerden. Dit verschil is de afgelopen 15 jaar steeds groter geworden. De laatste twee jaren ziet de inspectie weer een afname van het verschil, maar het verschil blijft groot. Het verschil in kans op een baan tussen een hbo-gediplomeerde met een niet-westerse migratieachtergrond en een hbo-gediplomeerde zonder migratieachtergrond is in 2015 6,2 procent. In 2001 was dit verschil 1,7 procent. De Vereniging Hogescholen deelt nadrukkelijk deze zorg en riep al eerder op discriminatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan. De Graaf sprak tijdens het hbo jaarcongres in april 2016 de werkgevers er al op aan hun verantwoordelijkheid te nemen om discriminatie op de arbeidsmarkt hard tegen te gaan. De Graaf riep de voorzitters van VNO-NCW en MKB-Nederland dan ook op om harde afspraken te maken over het stoppen onderscheid te maken op kleur of achternaam.
De Graaf: “Wij vinden dat de inspanningen van de werkgevers steviger moeten zijn.”
Bijlage(n):
12 APRIL 2017
Experimenteertraject Bachelor Medisch Hulpverlener per 1 mei van start
Minister Schippers (VWS) heeft besloten het experimenteertraject conform Artikel 36a van de Wet BIG voor de Bachelor Medisch Hulpverlener in gang te zetten. Het besluit is afgelopen vrijdag 14 april in het Staatsblad gepubliceerd. Het experimenttraject gaat in werking met ingang van 1 mei 2017. Hiermee wordt een belangrijke belemmering voor de ontwikkeling van het beroep weggenomen.
Met het door de minister genomen besluit krijgt de medisch hulpverlener onder nader omschreven voorwaarden voor de duur van maximaal vijf jaar een zelfstandige bevoegdheid voor het verrichten van een beperkt aantal aangewezen voorbehouden handelingen. Naast de mogelijkheid om als medisch hulpverlener te werken binnen de afdeling spoedeisende Hulp en bij de anesthesie, behoort een aanstelling als medisch hulpverlener ambulancezorg daarmee eveneens tot de mogelijkheden.
Aanbeveling
De medisch hulpverlener dient te beschikken over het getuigschrift Bachelor Medische Hulpverlening van een door de Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) geaccrediteerde Hbo-bacheloropleiding. Daarnaast verdient het aanbeveling dat de medisch hulpverlener ingeschreven staat in het Kwaliteitsregister van de beroepsvereniging Nederlandse Vereniging voor Bachelor Medisch Hulpverleners (NVBMH). Indien de medisch hulpverlener nog niet is geregistreerd in dit Kwaliteitsregister verdient het aanbeveling om dit snel te doen. Het lidmaatschap van de beroepsvereniging biedt bovendien de gelegenheid kennis te nemen van alle relevante informatie met betrekking tot de uitoefening van het beroep en van ontwikkelingen inzake Artikel 36a experimenteerperiode.
Voorwaarden
Het is van belang om te realiseren dat de zelfstandige bevoegdheid geregeld, c.q. aan voorwaarden is gebonden door het beleid van het ziekenhuis of van de ambulancedienst. De overeenkomst die een zorginstelling daartoe sluit met een medisch hulpverlener is gebaseerd op vastgestelde regels en protocollen die bindend zijn voor de uitoefening van het beroep van medisch hulpverlener.
De Bachelor Medisch Hulpverlener valt gedurende de experimenteerperiode onder de werking van het tuchtrecht. De tuchtmaatregelen waarschuwing, berisping en geldboete kunnen worden opgelegd voor wat betreft het verrichten van de aangewezen voorbehouden handelingen.
Een student van de Bacheloropleiding Medische Hulpverlening valt dus niet onder het ‘Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid bachelor medisch hulpverlener’. Een student mag tijdens de stages echter wel in opdracht van een zelfstandig bevoegde beroepsbeoefenaar voorbehouden handelingen verrichten indien hij daartoe bekwaam is verklaard en waarbij tussenkomst en toezicht van een zelfstandig bevoegde beroepsbeoefenaar geboden moet kunnen worden (artikel 35 Wet BIG). De student blijft dus voor de wet niet-zelfstandig bevoegd totdat het diploma is behaald.
Evaluatie
Gedurende de experimenteerperiode wordt via een onafhankelijke wetenschappelijke evaluatie onderzocht of de toedeling van de zelfstandige bevoegdheid bijdraagt aan efficiëntere en effectievere zorg. Het primaire uitgangspunt is daarbij dat de kwaliteit van zorg en de patiëntveiligheid is gewaarborgd.
Zie ook: 'Zelfstandige bevoegdheid voor bachelor medisch hulpverlener'- nieuwsbericht 14-10-2015, ministerie van VWS
Bijlage(n):
18 APRIL 2017
Hogescholen steunen March for Science, doe ook mee!
Hecht u waarde aan de wetenschap? En ziet u in hoe belangrijk onafhankelijk wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek is, voor alle aspecten van de samenleving? Roep uw lectoren, onderzoekers, docenten, medewerkers en studenten op: Loop mee met de March For Science! De March For Science vindt wereldwijd plaats op zaterdag 22 april 2017. Ook in Nederland zal er een March For Science gehouden worden, tussen 12.00 en 16.00 uur op het Museumplein in Amsterdam.
Wetenschappers en liefhebbers van de wetenschap zullen hun stem laten horen en een oproep doen tot het ondersteunen en beschermen van de wetenschappelijke gemeenschap.
De Vereniging Hogescholen steunt de March for Science omdat ook wij ons zorgen maken over de groeiende beweging waarin feiten en wetenschappelijke bewijzen worden weggewuifd of als onwaar worden beschouwd. Voorbeelden hiervan zijn de anti-vaccinatie beweging en de ontkenners van klimaatverandering. De bewijzen die de wetenschap in deze belangrijke kwesties heeft geleverd worden genegeerd. Dit is een globaal probleem en zal op den duur een bedreiging vormen voor de samenleving. Daarnaast zorgen recente internationale ontwikkelingen in politiek en beleid voor de belemmering van open communicatie, uitwisseling van ideeën en internationale samenwerkingen.
Op de website van March for Science is meer informatie te vinden.
18 APRIL 2017
UAF start campagne 'Niemand wil later vluchteling worden'
Stichting voor Vluchtelingen-Studenten UAF is de campagne gestart 'Niemand wil later vluchteling worden'. Daarmee wil het UAF Nederlandse studenten op hogescholen en universiteiten bewust maken van de positie van vluchtelingstudenten. De boodschap: gelijke kansen voor iedereen, ongeacht je afkomst, leeftijd of (vlucht-)verleden.
Drie vluchtelingstudenten die ondersteund worden door het UAF zijn de boegbeelden van de campagne: Heba (20) uit Syrië, Omar (25) uit Irak en Márcia (20) uit Angola. Drie moedige jonge mensen die ooit gedwongen waren om hun land samen met hun familieleden te ontvluchten. Zij kwamen in Nederland terecht en werken nu hard aan de realisatie van hun dromen. Mardjan Seighali, directeur UAF: ‘Na alles wat zij hebben meegemaakt, willen zij niks liever dan zich verder ontwikkelen, meedoen en iets teruggeven aan de samenleving die ze heeft ontvangen. Hierbij helpt het als hun Nederlandse medestudenten en de medewerkers op hoger onderwijsinstellingen begrip hebben voor hun positie, die vaak best lastig is.’
De campagne richt zich in eerste instantie op vijf studentensteden: Amsterdam, Utrecht, Groningen, Arnhem en Nijmegen. Doneer ook
Over het UAF
Het UAF is in 1948 opgericht en is daarmee de oudste vluchtelingenorganisatie van Nederland. Het UAF begeleidt jaarlijks ruim 2.500 vluchtelingen bij hun studie en werk. Zo bouwen zij in Nederland een nieuw bestaan op. Ze leveren zo een zinvolle bijdrage aan de samenleving. Volg het UAF op Facebook, twitter, YouTube. U kunt zich ook aanmelden voor de UAF-nieuwsbrief.