6 MAART 2017
Hogescholen gaan zienderogen vooruit!
“Rondom toetsen en examineren is samenwerking opgebloeid tussen opleidingen en hogescholen, veel docenten hebben zich geschoold in de examenpraktijk en het inschakelen van extern gecommitteerden is inmiddels breed verspreid”, zo concludeert Paul Rullmann, voorzitter van de commissie ‘evaluatie externe validering toetsing en examinering in het hbo’ bij de presentatie van het eindrapport. “Met de titel ‘Zienderogen vooruit’ geven we duidelijk aan wat de commissie ervan vindt: er is hard gewerkt en heel veel bereikt.”
Vandaag heeft Paul Rullmann het eindrapport uitgereikt aan Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen. De Graaf bood het vervolgens aan aan de minister van OCW, Jet Bussemaker. Volgens Rullmann zijn de hogescholen goed in staat het proces van externe validering van toetsing en examinering op adequate wijze en bottom-up vorm te geven en te organiseren. “Hogescholen groeien toe naar een cultuur waarin kennisdeling en het toelaten van ‘vreemde ogen’ op het terrein van toetsing en examinering gemeengoed zijn”, aldus Paul Rullmann bij de aanbieding van het eindrapport. Rullmann is ook kritisch: “Beoogde ‘producten’ als een handreiking gezamenlijk toetsen en een format voor de verslaglegging zijn nog niet tot stand gekomen. Ook is er nog geen docent-register in het hbo. Daar moet aandacht aan worden besteed.”
“De hoofdzakelijk positieve tot zeer positieve conclusies die de commissie Rullmann in haar rapportage trekt, zijn een steun in de rug van hogescholen en docenten. Dat de commissie daarnaast ook aanbevelingen doet om vooral ‘door te pakken’ is de handschoen die de hogescholen moeten oppakken”, aldus Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen.
De Graaf: “Op basis van alle ervaringen die de afgelopen vijf jaar zijn opgedaan worden nu de volgende stappen gezet om het gedachtengoed verder te verspreiden in het hbo. Een nuttige zaak die blijvende inspanning zal vragen van docenten, managers en bestuurders. We zijn er nog niet en gaan door op de ingeslagen weg. Dat betekent verder investeren, in uitvoering en doorontwikkeling van plannen, in het uitrollen van ontwikkelde concepten. Maar vooral: investeren in mensen, in hun enthousiasme, hun betrokkenheid en hun ideeën.”
Zie ook: Dossier externe validering examens
Bijlage(n):
7 MAART 2017
Er valt wat te kiezen
Verkiezingen in aantocht. Omdat ik een 'verleden' heb en een nevenfunctie die mij met regelmaat op het Binnenhof brengt, laad ik vanzelfsprekend de verdenking op mij even een propaganda-blogje te schrijven. Tsja. U zult het mij niet kwalijk nemen dat ik hoop dat de partij waar ik inmiddels veertig jaar lid van ben 't op 15 maart aardig zal doen. Maar eigenlijk hoop ik dit niet alleen voor mijn partij, maar voor alle partijen die het goed voor hebben met het onderwijs in ons land, het hoger onderwijs en de wetenschap in het bijzonder. En dat zijn er gelukkig meerdere.
Helaas speelt onderwijs geen hoofdrol in deze campagne, althans niet tot op het moment dat ik dit schrijf. Niet dat politieke partijen geen statements over gelijke kansen in het onderwijs, achterstandsbeleid of leenstelsel hebben, dat hebben ze wel degelijk, maar omdat de verzamelde media dit thema minder interessant blijken te vinden. In de televisiedebatten van RTL4 kwamen tal van stellingen langs, maar geen daarvan handelde over de toekomst en de opleiding van onze kinderen en kleinkinderen. Op de vele avonden waarop lijsttrekkers langs talkshows en actualiteitenrubrieken trokken, werden zij ondervraagd over het eigen risico in de zorg, over de arbeidsmarkt en de flexwet, over vluchtelingenstromen, over voltooid leven, de identiteit van Nederland en Europa. En nee, niet over (hoger)onderwijs. En dat is jammer. Zeker als je erkent dat onderwijs de motor is van groei, vooruitgang en kansengelijkheid.
Toch zijn er genoeg verschillen en is het, zo blijkt elke kabinetsperiode weer, belangrijk welke coalitie aan het roer staat en wie de verantwoordelijke bewindslieden op OCW zijn. Voor het hbo was Jet Bussemaker bijvoorbeeld een goede minister, met oog voor de eigenstandige betekenis van beroepsonderwijs en met commitment om de kwaliteit en de onderzoekstaak van hogescholen te stimuleren. Een kabinet eerder was er een staatssecretaris die volgens de principes van New Public Management hogescholen en universiteiten tot prestatieafspraken verplichtte. Tot op de dag van vandaag leiden die tot veel discussie en ongenoegen. En wat te denken van de afschaffing van de basisbeurs en introductie van het leenstelsel dat in politieke 'newspeak' inmiddels het studievoorschot heet? Binnen het hbo - en niet alleen daar - bestond er grote aarzeling over de gevolgen van dit stelsel voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs, vooral voor potentiële studenten uit nieuwe en sociaal-economisch achtergestelde bevolkingsgroepen, vaak mbo4-gediplomeerden. Er zijn partijen die dit leenstelsel willen terugdraaien, andere willen dat niet en weer andere overwegen bijstellingen als de drempels te hoog blijken.
Kortom: er valt wat te kiezen. Voor onze sector valt er ook wat te winnen. Wij willen dat er wordt geïnvesteerd in (meer) hoogopgeleide docenten en kleinschalig onderwijs, dat er meer ruimte komt voor het praktijkgericht onderzoek dat zo belangrijk is voor de kennis en kunde van onze studenten en voor de innovatie van economie en samenleving. Daarom moet die 1 miljard van de Nationale Wetenschapsagenda er ook daadwerkelijk komen. De hogescholen willen ook meer onderwijs op maat en flexibiliteit in het aanbod, zowel in voltijd als in deeltijd: hoger onderwijs dat gelijke kansen schept in plaats van ongelijkheid vergroot. En tot slot: alsjeblieft geen nieuwe prestatiebureaucratie. Natuurlijk mag, sterker nog, móet de overheid op hoofdlijnen eisen stellen aan de kwaliteit van onderwijs en onderzoek en aan de besteding van de (extra) middelen. Maar wel graag in combinatie met een vertrouwen dat niet eerst 'verdiend' hoeft te worden. De hogescholen staan midden in de samenleving en arbeidsmarkt. Behandel ze dan ook zo.
Geen stemadvies dus, ik zou niet durven. Maar wel de oproep om vooral te gaan stemmen. Laat de democratie niet aan thuisblijvers over. Genoeg partijen die (hoger) onderwijs en wetenschap op waarde weten te schatten. Succes in het stemhokje!
7 MAART 2017
Hogescholen bundelen hun krachten in deeltijdonderwijs
Twintig hogescholen in Nederland brengen hun deeltijdaanbod samen op één website. Maandag 6 maart is de campagne heelveelindeeltijd.nl van start gegaan. De twintig hogescholen brengen gezamenlijk de mogelijkheid voor werkenden om een studie in deeltijd te volgen aan één van de hogescholen sterk onder de aandacht. De gezamenlijk campagne is gelanceerd op de campus van de HAN in Nijmegen. HAN CvB lid Diana de Jong onthulde samen met Dick Sweitser (directeur van de Saxion Parttime School) de eerste banner en lanceerde de website.
“Het thema ‘Leven Lang Leren’ staat al jarenlang op onze agenda, maar de deelname van volwassenen aan deeltijd hoger onderwijs nam de afgelopen jaren gestaag af. Daarom is een ommekeer hard nodig, want de arbeidsmarkt verandert snel. Banen verdwijnen en er komen nieuwe banen bij. Jongeren worden opgeleid voor banen waarvan we niet weten of die straks nog bestaan. Maar ook werkenden moeten blijven leren, om veranderingen in hun eigen baan te kunnen bijbenen of om tijdig te kunnen overstappen naar een andere baan. De hogescholen spelen hierop gezamenlijk in met de campagne “heel veel in deeltijd”.”, aldus Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen. “Hoger onderwijs in deeltijd dat is afgestemd op wat de student wil en weet, en op tijden wanneer het hem of haar uitkomt, maakt het voor meer volwassenen aantrekkelijk om zich bij- of om te scholen. Het is een goede ontwikkeling dat hogescholen samen hun flexibele aanbod aan deeltijdonderwijs presenteren.”
Op de website heelveelindeeltijd kunnen werkenden die willen studeren zoeken in een aanbod van ruim duizend opleidingen. Dat zijn deeltijd bachelors, masters, deeltijd en duale Ad-opleidingen en cursussen en trainingen. Websitebezoekers kunnen filteren op bijvoorbeeld locatie, thema en opleidingsduur. “Ongeacht waar je woont in Nederland vind je in een straal van vijftig kilometer meerdere hogescholen,”, zo vertelt Diana de Jong van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN). “In plaats van dat je moet zoeken en vergelijken op de websites van individuele hogescholen, kun je op heelveelindeeltijd.nl eenvoudig een passende studie vinden.”
Impact en inzicht
“Ons voltijdaanbod geniet nu nog meer bekendheid dan ons deeltijdaanbod”, aldus Nienke Meijer, voorzitter van het CvB van Fontys hogescholen. “We willen werkenden laten weten dat wij het grootste opleidingsaanbod voor hen hebben. Door gezamenlijk op te trekken, laten we zien hoe groot onze impact is en maken we ons aanbod beter inzichtelijk. Deze massale samenwerking is uniek. De twintig hogescholen zijn daarmee een natuurlijke partner op landelijke schaal.”
Twintig hogescholen
Op de website heelveelindeeltijd.nl staat het parttime studieaanbod van twintig Hogescholen: Aeres Hogeschool, Avans hogeschool, Christelijke Hogeschool Ede, Driestar hogeschool, Fontys hogescholen, De Haagse Hogeschool, HAN, Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool Inholland, Hogeschool Leiden, Hogeschool Utrecht, Hogeschool Rotterdam, Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Viaa, Hogeschool iPabo, Zuyd Hogeschool, HZ University of Applied Sciences, Saxion, Stenden en Windesheim.
7 MAART 2017
Lectoren wettelijk verankerd aan hbo
Hogescholen zijn verheugd dat bij de stemmingen in de Eerste Kamer de Wet Bescherming Namen en Graden Hoger Onderwijs vanmiddag is aangenomen. Met deze wet wordt o.a. het misbruik van de namen en graden van hogescholen en universiteiten tegengegaan, wordt de Engelse benaming van hogescholen vastgelegd en, belangrijk voor hogescholen, wordt de functie van lector wettelijk verbonden aan het hbo. “Dat lectoren nu wettelijk verankerd zijn aan het hbo, verheldert en versterkt de rol van lectoren bij onderzoeksprojecten en naar externe samenwerkingspartners”, zegt Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen.
Hogeschool en ‘University of applied sciences’
De wet heeft als hoofddoel om het misbruik van de namen ‘hogeschool’ en ‘universiteit’ tegen te gaan. In de wet is als norm opgenomen dat de naam hogeschool of universiteit voorbehouden is aan instellingen die genoemd zijn in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Tevens zijn de Engelse vertalingen wettelijk beschermd. Dat betekent voor hogescholen dat ‘university of applied sciences’ nu de gangbare vertaling is. Uitzonderingen zijn mogelijk voor hogescholen die opleidingen aanbieden voor een specifieke sector of beroepsprofiel zoals ‘University of the (fine) Arts’. Ook mogen hogescholen zich college of academy noemen in het buitenland.
De lector hoort bij hogeschool
In een krappe 15 jaar tijd is de lector uitgegroeid tot de spil van het praktijkgericht onderzoek aan hogescholen. Momenteel werken ruim 600 lectoren samen met studenten, docenten, bedrijven, andere kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties aan de versterking van het onderwijs en de innovatie van de beroepspraktijk. Om haar maatschappelijke opdracht nog beter te vervullen willen hogescholen het praktijkgericht onderzoek verder uitbouwen en de positie van de lector versterken. Daarbij werkt het verwarrend als de term lector ook in andere onderwijssectoren wordt gehanteerd met een andere functie inhoud en niveau. De Vereniging Hogescholen en de Vereniging van Lectoren hebben er daarom samen op aangedrongen dat het amendement van het CDA bij deze wet werd aangenomen zodat de functie van lector wettelijk werd verankerd voor het hbo. Beide organisaties zijn verheugd dat het amendement is aangenomen.
Lector en ‘Professor’
Voor de Engelse vertaling van lector wordt al de internationale aanduiding “professor” gebruikt. Een Engelse aanspreektitel voor de lector is niet in de wet opgenomen, zoals dat ook niet is gedaan voor de Engelse vertaling van de aanspreektitel van een hoogleraar. Desondanks waren hier vragen over in de Eerste Kamer. De minister heeft in haar beantwoording aangegeven dit aan de hogescholen en universiteiten over te willen laten. Wat hogescholen betreft is hierover in 2015 al overeenstemming bereikt in de gezamenlijk visie Internationaal van de VSNU en de Vereniging Hogescholen. Hierin wordt het Nederlandse hoger onderwijs stelsel in het Engels uitgelegd. In de gezamenlijke toolkit van de visie, een profielschets waarin o.a. de complementariteit tussen het hbo en het wo wordt benadrukt, staat o.a.: “Many Universities of Applied Sciences have professors who have a strong network in the business community and many courses contain real business cases which allow students to solve real time, real life problems.” Voor de Engelse vertaling van lector kan dus de internationale aanduiding “professor“ worden gebruikt.
7 MAART 2017
Doorstroomprogramma mbo-pabo gelanceerd bij Hogeschool Rotterdam
Vandaag is door minister Jet Bussemaker van OCW het mbo-pabo doorstroomprogramma gelanceerd. Studenten en studiekiezers kunnen tijdens deze bijeenkomst voor het eerst kennismaken met de nieuwe doorstroomprogramma’s. Vanaf september 2017 kunnen mbo-studenten starten met dit aanvullende onderwijsprogramma. Zo kunnen zij hun kansen voor het succesvol doorlopen van de pabo vergroten.
Er is dringend behoefte aan goede leraren! En er zijn veel studenten die ervan dromen om leraar te worden op een basisschool. Maar de toelatingstoets voor de pabo is voor velen een struikelblok. Om er voor te zorgen dat de droom van iedere student waar gemaakt kan worden en ze over een paar jaar voor de klas staan als leraar op een basisschool, hebben de ROC’s en pabo’s in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam een speciaal programma ontwikkeld: het mbo-pabo doorstroomprogramma. In een half jaar tijd leert de student alles wat hij moet weten en kunnen voor de toelatingstoets van de pabo. Als dat programma goed is doorlopen maakt de student een hele goede kans om de pabo succesvol te kunnen doorlopen.
‘Gelijke kansen in het onderwijs zijn belangrijk. Als blijkt dat de diversiteit op de pabo’s in de grote steden daalt, is dat iets wat je gezamenlijk moet aanpakken.’ Dat is het signaal dat de ROC’s en pabo’s uit Amsterdam, Den Haag en Rotterdam op dinsdagmiddag 7 maart gaven tijdens de lancering van mbo-pabo doorstroomprogramma’s.
Het schakeltraject zorgt voor een betere doorstroom van mbo-studenten naar de pabo. In het schakeltraject volgen mbo'ers aan het eind van hun opleiding een traject van een half jaar waarin zij worden voorbereid op studeren aan de pabo. Daarnaast krijgen zij een voorbereiding op de toelatingstoetsen van de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek. Ook zal er aandacht besteed worden aan rekenen, taal, algemene ontwikkeling en het beroep. Deelname aan het schakeltraject is niet verplicht, maar biedt mbo'ers, vaak met een andere opleiding dan onderwijsassistent, wel een kans om beter toegerust naar de pabo te gaan. Getalenteerde aspirant-leraren met een mbo-diploma laten zich vaak ten onrechte ontmoedigen om voor een opleiding met extra toelatingseisen te kiezen zoals de pabo.
De samenwerkingspartners hebben vandaag onder aanwezigheid van de minister van OCW, Jet Bussemaker, aan de studenten laten zien wat de doorstroomprogramma’s voor hun toekomst als leraar betekenen.
8 MAART 2017
Diversiteit tot elke prijs?
In januari j.l. kondigde minister Jet Bussemaker aan dat ze vijf miljoen ging vrijmaken om 100 extra vrouwelijke hoogleraren aan te stellen op universiteiten. En dat was hard nodig volgens velen. 'Het gaat in Nederland domweg niet snel genoeg', zegt Bussemaker. Met de nieuwe maatregel krijgt elke faculteit in Nederland er komend jaar gemiddeld één vrouwelijke hoogleraar bij. Nu zijn er op 4.500 hoogleraren 750 vrouwen.’ De academische wereld juichte dit en masse toe. Alleen in de wandelgangen durft een enkeling lichte kritiek te uiten. Vrouwen zouden zelf kiezen voor parttime baantjes ook als ze geen kinderen hebben of al uit de kinderen zijn.
Universiteiten en hogescholen laten veel talent onbenut, zo is de stelling van de minister in haar talentbrief van dit jaar. Dat geldt niet enkel voor vrouwelijke studenten en promovendi die niet verder komen, maar ook voor migranten(kinderen) en voor jonge onderzoekers in het algemeen, die hooguit kortlopende contracten krijgen. 'De leeftijdsopbouw bij de universiteiten is onevenwichtig', stelt de bewindsvrouw. Onze hogescholen tellen veel vrouwelijke lectoren. Het volstrekt ontbreken van niet-westers talent voor de klas of in het onderzoek werd door de minister blijkbaar minder schrijnend bevonden. Daar was geen geld of maatregel voor nodig.
In februari krijgt de diversiteitsdiscussie nog een staartje. UvA student politicologie Yernaz Ramautarsing trok vorig jaar al ten strijde tegen de ‘linkse indoctrinatie’ op zijn universiteit. Hij verzamelde diverse voorbeelden van docenten die studenten hun politieke voorkeur opleggen. Hij verkondigde zijn boodschap op enkele universiteiten en werd zelfs te gast gevraagd bij Pauw. En natuurlijk, iedereen wijst Islamitische indoctrinatie in het onderwijs af, maar hoe zit het met de politieke voorkeur en doorwerking daarvan in het onderwijs? Dat leidde tot kamervragen en een aangenomen motie van de VVD. Zelfcensuur, politieke vooringenomenheid en gebrek aan diversiteit bedreigt het vrije woord en de waarheidsvinding in de wetenschap, zo werd gesteld. De KNAW wordt nu belast met een onderzoek.
Diversiteit houdt ons meer dan gemiddeld bezig. En dat is volkomen terecht. Vaste patronen, Old boys networks, wetenschappelijke bias en afwezige rolmodellen voor de klas zijn serieuze bedreigingen voor onderwijs en kennisontwikkeling. Maar laten we niet overdrijven. Kwaliteit moet altijd prevaleren en daar passen geen quota, voorkeursbehandelingen of politieke afwegingen bij. Maar de discussies zijn zeker zinvol! Ons hoger onderwijs behoort kwalitatief tot de top van de wereld. Laten we dat vooral zo houden.
15 MAART 2017
Stemmen bij hogescholen #TK2017
De opkomst voor de Tweede Kamerverkiezingen 2017 is fors hoger dan vier jaar geleden. Ook in hogescholen brengen burgers hun stem uit.
15 MAART 2017
UAS4EUROPE-conferentie 2017
Maximising Success in Horizon 2020 and Beyond Learn! Network! Lobby!
Hogescholen zijn goed gepositioneerd voor deelname aan Horizon 2020 en FP9, maar zij kunnen meer doen om hun participatie te verbeteren. Dit is één van de conclusies van de allereerste UAS4EUROPE conferentie in Brussel, getiteld 'Maximising Success in Horizon 2020 and Beyond – Learn! Network! Lobby!'. UAS4EUROPE, het netwerk van hogescholen in Europa, organiseerde deze conferentie en bracht er meer dan 200 onderzoekers, beleidsmakers en rectoren uit 29 Europese landen samen.
UAS deelname aan Horizon 2020
Wat moeten hogescholen doen om succesvol te kunnen deelnemen aan Horizon 2020? Dat was het thema van de paneldiscussie met onderzoekers, beoordelaars, vertegenwoordigers en coördinatoren van hogescholen. Zij waren het erover eens dat Horizon 2020 een geschikt kader is voor hogescholen, maar dat zij op nationaal en institutioneel niveau een aantal belangrijke stappen moeten zetten. Genoemd werden ondermeer het belang van het opbouwen van relevante netwerken, goede nationale systemen voor informatie-uitwisseling, en de vaardigheid om calls goed te kunnen lezen en begrijpen.
Smart Partnerships for Regional Impact
De conferentie illustreerde dat er volop mogelijkheden zijn voor samenwerking met hogescholen. Deelnemers benadrukten het belang van financiële steun aan en de rol van hogescholen als 'verbinder' in de regio. Zij stonden sympathiek tegenover het idee van de 'Smart Partnerships for Regional Impact' (SPFRI), een idee dat UASEUROPE verder de komende maanden uit te werken. Binnenkort zal UAS4EUROPE ook een onderzoek starten voor FP9 om input van de hogescholen te verzamelen.
Bron: Neth-ER
Lees ook: persbericht UAS4EUROPE - 'UAS4EUROPE: giving the European Universities of Applied Sciences a voice!' (met o.a. conferentiefolder,
-programma en -materialen, biografieën sprekers)
Zie ook: 'UAS4EUROPE en Neth-ER publiceren papers over Horizon 2020 en Erasmus+'
20 MAART 2017
Kritisch gesprek nodig over advies Commissie van de Donk
De Vereniging Hogescholen reageert kritisch op het rapport van de evaluatiecommissie prestatiebekostiging hoger onderwijs (commissie Van de Donk). Deze commissie had de opdracht van de minister van OCW het experiment van prestatieafspraken tussen overheid en individuele hogescholen en universiteiten te evalueren. Het rapport doet ook voorstellen voor de toekomst. Voorzitter Thom de Graaf heeft met name grote aarzelingen bij de suggestie van de commissie Van de Donk om tot een nieuwe bekostigingssystematiek te komen en bij het voorstel om een permanente toetsing- en beoordelingscommissie in het leven te roepen. De Graaf is wel positief over de centrale rol die volgens de commissie is weggelegd voor waardengeoriënteerde instellingsplannen waarin missie en visie van de hogeschool en universiteit zijn vastgelegd na een dialoog met betrokkenen binnen en buiten de instelling. "Dit sluit prima aan bij de maatschappelijke opdracht van hogescholen en bij het advies van de commissie-Slob".
Deze commissie onder leiding van oud-ChristenUnie-leider Arie Slob adviseerde in januari om veel meer uit te gaan van horizontale sturing en verantwoording in plaats van een verticaal systeem van prestatieafspraken en een daarop gebaseerde bekostiging. Ook de voorstellen die de instellingen en de studentenorganisaties hebben gedaan, sluiten daarbij aan.
Extra laag in onderwijsbureaucratie
De bekostigingssystematiek die de commissie-Van de Donk nu voorstelt, verhoudt zich echter niet met de nadruk op een meer horizontale sturing. In het voorstel zouden zowel de huidige prestatiemiddelen (7% van de onderwijsbekostiging) als de middelen uit het studievoorschot (oplopend tot 620 mln) slechts onder voorwaarden aan de hogescholen en universiteiten worden toegekend, na beoordeling en goedkeuring van de instellingsplannen door een nieuw permanent toezichtsorgaan dat alle trekken vertoont van een Hoger Onderwijs Autoriteit die een extra laag in de onderwijsbureaucratie toevoegt. Op termijn zou op deze manier bijna één vierde van de totale onderwijsbekostiging slechts met goedkeuring van deze nieuwe autoriteit mogen worden besteed.
De Graaf: "Wij geloven niet dat dit de goede richting is. Uit het eerdere experiment van prestatieafspraken is gebleken dat het onverstandig is om instellingen af te rekenen op studieprestaties en onder curatele te stellen. Het druist ook in tegen de gedachte dat de instellingen juist afspraken moeten maken met de studenten over de besteding van de middelen die vrijkomen door de afschaffing van de basisbeurs. Het gaat immers om hun geld en hun belang."
Behoud studievoorschotmiddelen voor kwaliteitsverbetering hoger onderwijs
Om deze reden neemt de Vereniging Hogescholen ook, net als de VSNU en de studentenbonden ISO en LSVb, afstand van de suggestie van Van de Donk om de studievoorschotmiddelen breder in te zetten dan alleen voor de kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Op 19 december 2016 hebben ISO, LSVb, Vereniging Hogescholen en de VSNU een gemeenschappelijke agenda uitgebracht met concrete ambities voor de kwaliteit van het hoger onderwijs. Deze zijn gericht op intensief en kleinschalig onderwijs, betere begeleiding van studenten, onderwijsfaciliteiten en professionalisering van docenten. Het is essentieel dat deze impulsen doorgezet worden. Ook hebben wij concrete afspraken gemaakt over hoe hogescholen en universiteiten zich hierover verantwoorden.
Op basis van deze gemeenschappelijke agenda hebben ISO, LSVb, Vereniging Hogescholen en VSNU input geleverd aan de commissie Van de Donk. Daarin vragen wij om ruimte voor de verdere uitwerking van onze agenda. We pakken daarom graag de aanbeveling van de commissie op om met het nieuwe kabinet het komend jaar in dialoog te gaan. Terecht hecht de commissie veel waarde aan zo’n dialoog en beveelt zij aan de tijd te nemen voor zorgvuldige besluitvorming.
20 MAART 2017
Concept principe akkoord CAO hbo 2017-2018
De onderwijsbonden en de Vereniging Hogescholen hebben een principeakkoord bereikt over aanpassing van de cao hoger beroepsonderwijs (hbo). In het akkoord is een eenmalige uitkering in november 2017 van € 500,- en enkele belangrijke aanpassingen in de sociale zekerheid afgesproken. De cao wordt verlengd tot 1 april 2018.
Hoofdpunten van het akkoord zijn:
- Versobering van de bovenwettelijke regeling analoog aan die in andere onderwijssectoren in combinatie met reparatie van het 3e WW-jaar;
- Een eenmalige uitkering van 500 euro bruto in het najaar van 2017 en
- Een looptijd van 12 maanden.
Het concept-principeakkoord wordt op 31 maart aanstaande ter goedkeuring voorgelegd aan de leden van de Algemene Vergadering van de Vereniging Hogescholen.
Het totale pakket reparatie van de WW, de aanvullende uitkering en de extra aanvullende uitkering sluit nauw aan bij de afspraken in de overige onderwijssectoren. Met als verschil dat de maximale uitkering in het hbo hoger is dan in de andere sectoren. U treft bijgaand het principe-akkoord aan:
Bijlage(n):
Oproep docent van het jaar
Het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) organiseert ook in 2017 de Docent van het Jaar verkiezing. Docenten spelen een grote rol in het onderwijs. De werkomgeving is aan veranderingen onderhevig en op het gebied van flexibilisering en digitalisering van het Hoger Onderwijs is de rol van de docent van groot belang. Een docent die hier op inspirerende wijze mee omgaat is een voorbeeld voor andere docenten in het Hoger Onderwijs. Het ISO wil met de Docent van het Jaar verkiezing inspirerende docenten en het docentschap in een positief daglicht zetten.
Afgelopen jaar werd Loes Damhof, hogeschooldocent 21st Century Skills bij de opleiding Communication & Multimedia Design aan de Hanzehogeschool Groningen, door het ISO verkozen tot hoger onderwijs docent van het jaar 2016.
Nomineer
Hoger onderwijs instellingen kunnen docenten voor de Docent van het Jaar verkiezing 2017 tot 19 januari a.s. nomineren door het formulier op de ISO-website in te vullen. De uitreiking van de prijs is op 1 april.
Inzet verkiezingen
Flexibilisering en digitalisering van het hoger onderwijs zijn ook aandachtspunten die de Vereniging Hogescholen meegeeft voor het nieuwe kabinet 2017 - 2021.
24 MAART 2017
Geef de regie op inburgering aan gemeenten
Het is in het belang van ons allemaal dat nieuwkomers in Nederland een goede start krijgen en snel kunnen meedoen in de samenleving. De resultaten van het inburgeringsbeleid dat in 2013 is ingevoerd zijn verontrustend. Gemeenten, taalaanbieders en vluchtelingenorganisaties pleiten daarom voor een effectiever inburgeringsbeleid waarvoor twee aanpassingen nodig zijn:
- Een regierol voor gemeenten bij de begeleiding van inburgeraars; dit in lijn met de decentralisatie van allerlei taken naar gemeenten.
- Meer mogelijkheden om geïntegreerde trajecten van taal met werk en (beroeps-) opleiding die gericht zijn op duurzame deelname aan de arbeidsmarkt, in te zetten.
Gezamenlijk pamflet voor de nieuwe regeringscoalitie
Onder andere de UAF, VNG, MBO Raad, NRTO, VSNU en de Vereniging Hogescholen hebben het pamflet “Geef de regie op inburgering aan gemeenten” opgesteld en vragen de nieuwe regeringscoalitie de juiste randvoorwaarden te scheppen om dit mogelijk te maken, ook financieel. Gezamenlijk zijn wij ervan overtuigd dat een decentrale regie ervoor zal zorgen dat meer maatwerk kan worden geboden en statushouders daardoor sneller en effectiever participeren in onze maatschappij.
Decentrale regie voor meer maatwerk in onderwijs
Hogescholen pleiten onder andere voor meer maatwerk in onderwijs schakeltrajecten aan vluchtelingen, zo staat in het plamflet: ‘Knelpunten in de bekostiging van duale trajecten (mbo1 en hoger) moeten worden weggenomen. Inburgeraars worden gestimuleerd om op een zo hoog mogelijk niveau inburgeringsexamen te doen. Onderwijsinstellingen moeten meer ruimte krijgen om publieke middelen in te zetten voor schakeltrajecten zodat vluchtelingen in het reguliere onderwijs kunnen instromen.’
Bijlage(n):
27 MAART 2017
Hogescholen zetten deuren open voor elkaars medewerkers
Met de lancering van Projectbuiten.nl zetten hogescholen vanaf 27 maart 2017 hun deuren open voor elkaars medewerkers. Tijdelijke projectopdrachten en meeloopstages worden niet alleen meer intern uitgezet, maar via het online platform Project Buiten voortaan ook opengesteld voor medewerkers van andere hogescholen. Het doel is kennis en ervaring delen en het plezier in werk te verhogen. Een unieke uitwisseling van kennis en expertise, waar niet alleen de medewerker zelf, maar het hele hbo van profiteert.
Project Buiten is een online platform waarop deelnemende hogescholen projectopdrachten en meeloopstages plaatsen. Hiermee doen medewerkers van aangesloten hogescholen kennis, ervaring en inspiratie op of brengen die juist in bij een andere hogeschool. Buiten de grenzen van de eigen werk(plek). Altijd tijdelijk en na afloop met terugkeer in de eigen functie. Hiermee geven hogescholen hun medewerkers een unieke kans om vanuit de zekerheid van een contract een tijdelijke uitstap te maken.
Project Buiten is een gezamenlijk initiatief van hogescholen en Zestor, het arbeidsmarkt- en opleidingsfonds hbo van werkgevers en vakbonden gezamenlijk. Marcel Nollen, lid CvB van Hogeschool Inholland: ‘Wat mij betreft ligt de tijd van concurrentie in het hbo ver achter ons. Als we kennis en expertise uitwisselen, kunnen we het hbo op een nog hoger plan brengen’. Henri van Boxtel, directeur HR van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen voegt daaraan toe: ‘Flexibel en wendbaar zijn. Ik denk dat we daar de komende jaren het verschil mee kunnen maken. Dat geldt voor ons als hogeschool, en daarmee ook voor iedere medewerker. Project Buiten draagt bij aan die wendbaarheid’.
Gebaseerd op wederkerigheid
Project Buiten is gebaseerd op het principe van wederkerigheid. Hogescholen die zich aansluiten bij Project Buiten dragen enerzijds projectopdrachten aan waarvoor zij gemotiveerde en gekwalificeerde mensen nodig hebben en organiseren meeloopstages om collega’s een kans te geven hun kennis te verruimen. Anderzijds geven ze de eigen medewerkers de ruimte om een Project Buiten te doen, om zo kun kennis, ervaring en energie bij een andere (of de eigen) hogeschool in te zetten. Het platform is een concreet middel om écht werk te maken van uitdaging en ontwikkeling van medewerkers.
Het project wordt uitgerold over het hbo. Vijf hogescholen doen, samen met Vereniging Hogescholen, 10voordeleraar en Zestor direct mee vanaf de start, zeven hogescholen zijn bezig met de voorbereiding en met een aantal andere hogescholen zijn de gesprekken gestart.
28 MAART 2017
Bouwagenda aan kabinet gepresenteerd
“Parijs en een omslag naar een circulaire economie zijn alleen te realiseren door een revolutionaire aanpak in de bouw”. Met die woorden overhandigde Taskforce Bouwagenda-voorzitter Bernard Wientjes vandaag het eerste exemplaar van De Bouwagenda aan het Kabinet. De Bouwagenda telt 50 partners, waaronder de Vereniging Hogescholen. De ambitieuze vernieuwingsagenda bevat een plan van aanpak voor grote maatschappelijke opgaven, zoals het toekomstbestendig maken van onze infrastructuur, de vernieuwing en verduurzaming van huizen en gebouwen, het gezond maken van scholen en de integratie van ICT- en datatoepassingen in de bouw.
In de kabinetsbrief van 29 november 2016 hebben de drie Ministers van Economische Zaken, Wonen en Rijksdienst, en Infrastructuur & Milieu in samenspraak met de bouwsector ‘De Bouwagenda’ geïnitieerd. Doel is om te komen tot een ambitieus vernieuwingsprogramma waarin de uitdagingen op het gebied van energie, klimaat en grondstoffen bovenaan staan. Als antwoord hierop hebben ruim 50 vertegenwoordigers vanuit alle onderdelen van de bouwsector, overheid, kennisinstellingen en maatschappelijke groepen in een open dialoog een plan van aanpak opgesteld.
Renoveren en verduurzamen
Kern van De Bouwagenda vormen elf Road Maps en zes dwarsdoorsnijdende, overkoepelende thema’s. Concrete plannen zijn onder andere:
- verduurzaming van de bestaande woningvoorraad, te starten met 100.000 per jaar;
- een plan van aanpak om in 2030 het binnenklimaat van alle scholen gezond, duurzaam en slim te krijgen;
- de programmering van 1 miljoen nieuwe energieneutrale woningen, die in 2030 gerealiseerd zijn;
- opgave voor vervanging, functie- en klimaatadaptatie van onze nationale infrastructuur assets (wegen, tunnels, bruggen, sluizen, dijken, riolen en energienetwerken) uniform inzichtelijk.
Taskforce Bouwagenda
De Taskforce Bouwagenda is eind 2016 opgericht door ministers Kamp (EZ), Blok (Wonen) en Schultz Van Haegen (Infrastructuur) om De Bouwagenda op te stellen en uit te voeren. Zij gaven de Taskforce als opdracht mee de bouwsector versterken en oplossingen te bieden voor maatschappelijke uitdagingen zoals het verduurzamen van woningen en effectiever gebruik van grondstoffen.
De Taskforce bestaat uit vertegenwoordigers van de ‘gouden driehoek’ (overheid, markt en kennisinstellingen), aangevuld met ‘trekkers’ met verantwoordelijkheid voor deelmarkten (zoals vastgoed, infra) en deelthema’s (zoals Human Capital). De Taskforce legt verantwoording af aan het ‘parlement’ van De Bouwagenda: de Bouwcoalitie. Deze bestaat uit ruim 50 partners van De Bouwagenda, die deel uitmaken van dit unieke samenwerkingsverband.
Download de pdf-versie van De Bouwagenda
30 MAART 2017
Nederlands onderwijs populairder dan ooit bij internationale studenten
In studiejaar 2016/17 studeerden er ruim 112.000 internationale studenten in Nederland. Dat is het hoogste aantal ooit gemeten, concludeert Nuffic in de analysevan de laatste cijfers over studentenmobiliteit. Ruim 81.000 van de internationale studenten volgen een volledige studie, de rest komt voor een korter verblijf bijvoorbeeld voor een uitwisseling met Erasmus+.
Studentenpopulatie steeds diverser
In totaal studeren er studenten met 164 verschillende nationaliteiten in het hoger onderwijs. Daarmee wordt de studentenpopulatie steeds diverser. De 22.000 studenten uit Duitsland weten ons land het best te vinden, gevolgd door studenten uit China (4.300) en Italië (3.300).
Naar verhouding kwamen steeds meer internationale studenten van buiten Europa. Vooral studenten uit landen als India, Indonesië en Zuid-Korea schreven zich afgelopen jaren steeds vaker in voor een studie in Nederland. De groep internationale studenten die in 10 jaar tijd het hardst is gegroeid, is die uit de 11 landen waar Nuffic een Netherlands Education Support Office heeft; een groei van meer dan 150% sinds 2006-07. De taak van die buitenlandse kantoren is het promoten van het Nederlandse hoger onderwijs.
Kunst, techniek en University Colleges
Aan hogescholen is het aandeel internationale studenten het grootst aan de kunstvakopleidingen (31,8%). Niet zo gek, want de Nederlandse kunstensector is wereldwijd beroemd om zijn Dutch Design. Bij de universiteiten zijn de University Colleges het meest internationaal. Daar komt 38,7% van de studentenpopulatie uit het buitenland.
Van verdringing van Nederlandse studenten lijkt geen sprake. De recente discussie hierover focuste zich op de instroom in bachelorprogramma’s in de techniek. Studenten van buiten de Europese Unie volgen opvallend vaak een master in de technische hoek. Het percentage internationale studenten in de bachelorfase is met minder dan 10% juist laag. “De grote instroom van studenten in de bèta-technische masterstudies is een welkome ontwikkeling, want er is een tekort aan technisch geschoold personeel” aldus Beatrice Boots, directeur PBT.
1,57 miljard voor de schatkist
Veel internationale studenten blijven ook na hun studie wonen en werken in Nederland en dragen zo bij aan innovatie en de Nederlandse kenniseconomie. Zo gaan internationale promovendi veelal aan de slag in de Nederlandse private sector. In 2012 berekende het CPB dat internationale studenten jaarlijks circa 740 miljoen bijdragen aan de staatskas. Met nieuwe CBS-gegevens over de stay rate schat Nuffic dat circa 25% van internationale studenten een leven lang in Nederland blijft. Daarmee kan de jaarlijkse brain gain aan de Nederlandse kenniseconomie worden berekend op ongeveer 1,57 miljard.
Internationaal talent goed voor Nederland
Het aantrekken van talent uit het buitenland is voor een internationaal georiënteerd land als Nederland van groot belang. “Natuurlijk is het mooi dat internationale studenten bijdragen aan de staatskas”, maar er is nog een andere belangrijke reden, aldus Freddy Weima, directeur Nuffic: “Internationale studenten dragen bij aan de international classroom waar alle studenten van profiteren. Met de kennis, ervaring en netwerken die ze meebrengen uit eigen land, versterken ze de kwaliteit van het onderwijs in Nederland”.
Positie Nederland
Nederland doet het qua groei van de internationale instroom beter dan het wereldgemiddelde. Ons marktaandeel van alle mobiele studenten wereldwijd steeg sinds 2006/2007 met circa 15% tot bijna 2 op elke 100. De goede kwaliteit van het Nederlandse onderwijs, het grote aantal Engelstalige opleidingen en de relatief goede betaalbaarheid van de programma’s zijn veelgenoemde redenen om voor Nederland te kiezen.
Nuffic monitort trends in wereldwijde studentenstromen in het middelbaar beroeps- en hoger onderwijs, en doet onderzoek naar de impact hiervan op het onderwijs, de arbeidsmarkt en de economie.
Download Incoming student mobility in Dutch higher education 2016-17
Bekijk de mobiliteitsstatistieken