Ambitie 1

Open voor divers talent
​​​​​​

Het kunstonderwijs in 2020 is maximaal toegankelijk voor een hoogwaardige en diverse instroom van studenten. 

‘Talent naar een geschikte opleiding brengen is maatwerk’

Citaat uit mini-conferentie kuo next 22 april 2016

De urgentie van talentontwikkeling wordt heel duidelijk bij toelatingsselecties voor de hogescholen. De kwaliteit van kandidaten afkomstig uit de EER of niet-EER is soms hoger dan die van Nederlandse kandidaten. Dit houdt verband met de waarde die in andere landen aan kunst en cultuur wordt gehecht, aan de plaats van de kunsten in het voortgezet onderwijs en aan stevige één- of tweejarige voortrajecten.    


Brede voedingsbodem

De sector wil meer ruimte maken voor de ontwikkeling van het creatieve en artistieke vermogen van kinderen en jongeren. Een brede basis voor kunstonderwijs op jonge leeftijd is nodig voor het laten ontkiemen, herkennen en verder ontwikkelen van talent. Zowel kunsteducatie in het primair en voortgezet onderwijs en het hbo als kunsteducatie in het buitenschoolse veld draagt daaraan bij. 


Docenten en scouts met hun artistieke en didactische competenties spelen in die talentketen een cruciale rol. Niet alleen door hun grote persoonlijke inzet, maar ook door de onderlinge samenwerking. Talentontwikkeling in de kunsten wordt wel vergeleken met talentontwikkeling in de sport waar de relaties tussen recreatiesport en topsport van groot belang zijn. Talentontwikkeling in kunst en sport zoeken elkaar tegenwoordig meer op, onder andere op het vlak van onderzoek.


Het hbo kunstonderwijs maakt zich sterk voor de hele keten en pleit voor een brede voedingsbodem voor talent. De sector wil zich vooral richten op het primair en voortgezet onderwijs. Via het Strategisch Beraad Kunstonderwijs draagt de sector bij aan een reactie op het advies Onderwijs 2032 over een toekomstgericht onderwijs voor het primair en voortgezet onderwijs. In beleid en praktijk zoekt de sector samenwerking met partijen op alle niveaus in het kunstonderwijs en ook met de pabo’s. Het initiatief Méér Muziek in de Klas waar de conservatoria bij betrokken zijn, is hier een goed voorbeeld van.


Diversiteit
​​​​​​​Een tweede aandachtspunt is dat kandidaten de route naar selectie in het hbo kunstonderwijs kunnen vinden. Sommige talenten kennen de route; ze worden gescout of doorverwezen vanuit school, talentklas, vooropleiding, informeel talenttraject of bijvoorbeeld de Kunstbende. Maar andere talenten en hun begeleiders weten niet welke opleiding past en kennen de routes en toelatingseisen van het kunstonderwijs niet. Andersom blijkt dat het kunstonderwijs niet altijd het aankomend talent weet te vinden dat zich buiten het eigen netwerk beweegt. 


Nederlandse studenten met diverse culturele achtergronden en studenten met minder vermogende of laag opgeleide ouders zijn relatief ondervertegenwoordigd in het kunstonderwijs. De sector zet daarom in op een bredere deelname van deze studenten. Bij het in ontvangst nemen van het advies van de Raad voor Cultuur voor de basisinfrastructuur 2017-2020 noemde minister Bussemaker het belang van culturele diversiteit en de noodzaak van de Code Culturele Diversiteit.


Het kunstonderwijs onderschrijft dit belang. Gelijke kansen zijn in de eerste plaats belangrijk voor de jongeren zelf en hun toekomstperspectief. Tegelijkertijd is er een duidelijk verband met de toegankelijkheid van kunst voor nieuwe publieken en de kwaliteit van onderwijs. Vakinhoud, didactiek en canon zijn niet gebaat bij eenzijdigheid en gebrek aan perspectieven. 


Toegankelijkheid

Hogescholen met kunstonderwijs willen toegankelijk zijn voor iedereen met de vereiste kwaliteit en ambitie. Van docenten in deze tijd vraagt dit een cultureel open blik op de competenties van aankomende talenten. 


Het kunstonderwijs heeft de ambitie de formele en informele routes van talentontwikkeling verder te versterken en transparant te maken. De Agenda Talentontwikkeling van het Sectorplan (2012-2016) wordt voortgezet. Dit gebeurt in lijn met het Fonds voor Cultuurparticipatie dat in zijn beleidsplan 2017 – 2020 aangeeft de uitwisseling en verbindingen tussen de sector amateurkunst en het kunstvakonderwijs te willen versterken. ‘Het kunstonderwijs bezit een belangrijke sleutel voor de toekomst van Nederland’ schreef Dijkgraaf in mei 2010. Dit geldt zeker voor het thema diversiteit. 


Om de brug tussen de diverse partijen in de talentketen te versterken en de toegang naar het kunstonderwijs te vergemakkelijken gaat het kunstonderwijs samen met het Fonds voor Cultuurparticipatie en het Jeugdcultuurfonds talenten scouten en begeleiden naar een passend aanbod in het hbo kunstonderwijs. Hiertoe wordt tijdelijk een beurzenstelsel in het leven geroepen. 
Op deze manier willen zij jongeren bekend maken met het hbo kunstonderwijs en de dialoog versterken tussen het kunstvakonderwijs en de sector amateurkunst en cultuureducatie.


Acties
Het kunstonderwijs zet gezamenlijk in op de volgende acties:
De transparantie, regionale spreiding en toegankelijkheid van de voortrajecten in alle disciplines en de crossovers verbeteren;

  • De samenwerking versterken met het kunst- en cultuuronderwijs in het primair en voortgezet onderwijs en MBO en met de formele en informele buitenschoolse aanbieders, zodat er een goede doorstroom komt;
  • Studenten van kunstvakdocentenopleidingen leren scouten van talentvolle jongeren in het (voortgezet) onderwijs en het buitenschoolse veld, met oog voor diversiteit;
  • Deelname aan het debat over en de uitwerking van Onderwijs 2032 via het Strategisch Beraad Kunstonderwijs;
  • Afspraken met het MBO over aansluiting MBO-HBO;
  • Samenwerking met het Fonds voor Cultuurparticipatie en het Jeugdcultuurfonds om de brug tussen de diverse partijen in de talentketen te versterken en de toegang naar het kunstonderwijs te vergemakkelijken. Daarbij is er specifiek aandacht voor de disciplines beeldende kunst en vormgeving. 

Hiervoor is nodig:

  • Gedeeltelijke financiële ondersteuning van scouts, coaches, assessments en studietrajecten.

    De urgentie van talentontwikkeling wordt heel duidelijk bij toelatingsselecties voor de hogescholen. De kwaliteit van kandidaten afkomstig uit de EER of niet-EER is soms hoger dan die van Nederlandse kandidaten. Dit houdt verband met de waarde die in andere landen aan kunst en cultuur wordt gehecht, aan de plaats van de kunsten in het voortgezet onderwijs en aan stevige één- of tweejarige voortrajecten.

Lees over Lectoraat culturele diversiteit en scouting